bekend is - zou het mogelijk nog langer
kunnen duren.
Het Deltaplan in engere zin omvat de
afsluiting van de meeste zeegaten in
Zuidwest-Nederland met dammen, een storm
vloedkering in de Hollandse IJssel en een
grote uitwateringssluis in het Haringvliet
(figuur 4). Later werd hier de afsluiting van de
Lauwerszee aan toegevoegd. Nog later werd
besloten de Oosterschelde niet met een dam
maar door middel van een stormvloedkering
af te sluiten.
De essentie van deze werken is in één woord:
kustverkorting (13). Negenhonderd km dijk
verhogen dwars door dorpen en steden is
aanzienlijk moeilijker - gezien ook de wisse
lende en vaak onbekende samenstelling van
de bestaande dijken - dan 25 km dam
aanleggen en doen aansluiten op de duinen.
Dammen zijn eenvoudiger te onderhouden en
eventueel later nog eens te versterken.
Daarenboven werd het hoog tijd de
uitschuring van zeegaten en met name die
van de Oosterschelde met zijn vele oever- en
dijkvallen een halt toe te roepen. De
benodigde tijd en kosten waren ongeveer
gelijk aan die van het alternatief dijkver-
sterken, er waren voordelen aan verbonden
op het gebied van waterhuishouding en
verkeersverbindingen, terwijl de nadelen
overkomelijk werden geacht. De afdam
mingen vormden al met al een structurele
verbetering van de beveiliging en de infra
structuur.
Een nieuwe methode was afdammen niet. Al
in de 13e eeuw werd die toegepast, onder
andere in Amsterdam, en later weer bij de
Zuiderzee. De schaal was gerekend naar het
getijvolume alleen in de Oosterschelde
ongeveer het dubbele van de afsluiting van de
Zuiderzee; in de overige zeegaten lag hij in
dezelfde orde of zelfs een kleinere. Het eb- en
vloedverschil en de stroomsnelheden in de
zeegaten waren wél groter (7). Ook moest
meer in open zee worden gewerkt. Alleen bij
de Oosterschelde was dus sprake van een
schaalvergroting; over het geheel genomen
was er sprake van een grotere moeilijkheids
graad.
Het latere besluit tot de bouw van een storm
vloedkering in de Oosterschelde was evenmin
een vernieuwing in de beveiliging van ons
land. Keersluizen waren al eeuwen bekend, en
de stormvloedkering in de Hollandse IJssel
was inmiddels klaar. De gekozen bouwme
thode: samenbouwen van geprefabriceerde
elementen in open water, was op zich wel
nieuw; tot dan toe was altijd in bouwputten
gewerkt.
Versterking van de zeeweringen
Een tweede hoofdbestanddeel van het
Deltaplan was de versterking van de zeewe
ringen door het hele land: op de Waddenei
landen, langs de Waddenzee, langs de
Noordzee, de Nieuwe Waterweg, de Wester-
schelde en de andere benedenrivieren. Waar
een afsluitdam de primaire hoogwaterkerende
functie overnam, kon de dijkhoogte één tot
twee meter lager worden aangelegd dan
zonder afsluiting van de zeegaten. Deze
operatie is het best te typeren als een lande
lijke inhaalactie; overal waren de dijken
namelijk te laag. Versterking op zich was geen
nieuwe methode; nieuw was wel de systema
tische aanpak.
Het advies van de Deltacommissie bevatte
3
682