Hoe spectaculair de waterbouwkundige
.verken ook zijn, het komt uiteindelijk toch
ian op de inrichting en het beheer, ofwel het
n goede banen leiden van de transformatie
processen en het tot ontplooiing brengen van
e nieuwe mogelijkheden die door die werken
n de omringende gebieden zijn geschapen,
et is wel waar dat de wijze van comparti-
lentering bij de Zuiderzeewerken om andere
?denen tot stand kwam - bodemgesteldheid,
ogelijkheden voor landbouw, aanleg van
plders - dan bij het Deltaproject, waar de
aterstaatkundige noodzaak voorop stond om
i zee-armen met succes af te kunnen
jiten, maar de noodzaak de veranderingen
goede banen te leiden geldt voor beide,
verigens is compartimentering hier al
uwen bekend. De uiterlijke verschij-
r ugsvorm van het sterk gecompartimen-
erde Groningse, Friese, Noord- en Zuidhol-
ïdse. Utrechtse en Zeeuwse landschap is de
sultante van de drang van de mens tot
c nditioneren. Nog in de vorige eeuw werd de
sterschelde door een dam, de Kreek-
r dam, definitief van de Westerschelde
g scheiden. Deze ingreep had grote ecolo-
g che gevolgen voor het Oosterschelde-
r. ieu, dat van een rivier-estuarium veran-
c rde in een echte zee-arm. Zonder de Kreek-
r dam in het Zuiden en de Volkerakdam en
Philipsdam in het Noorden zou de Ooster-
s nelde nu sterk vervuild zijn met micro-
v ontreinigingen uit de Schelde en uit Rijn
e Maas (figuur 5).
D ecologische gevolgen van compartimen-
t mg, de milieukeuzes en de daaropvolgende
I ichting en beheer, zijn van grote ecolo-
g che, economische en sociale betekenis. De
uwe situatie biedt talloze nieuwe kansen.
doende leert men
or toenemende kennis en ervaring en
anderingen in het maatschappelijk denken
den zich gedurende de uitvoering van de
derzeewerken belangrijke ontwikkelingen
vc or.
monofunctionele benadering, alleen
richt op landbouw, zoals in de Wieringer-
eerpolder, ontwikkelde zich tot een multi-
nctionele waarin landbouw, urbanisatie,
creatie, natuur en landschap ieder een
aats krijgen. Deze aanpak ziet men gestalte
jgen in de Noordoost-polder en de Flevo-
plder.
het begin speelde de ecologie geen rol. Bij
inrichting en het beheer van de Flevo-
Ider is de ecologie in de jaren '70 en '80
n steeds belangrijker rol gaan spelen.
Eco-techniek en geleide ecologie (Saeijs,
1982) worden zelfs concreet toegepast Dit
heeft belangrijke gevolgen.
In de jaren '70 tekende zich een eerste trend
breuk in de traditie af, doordat men in de
kunstmatig drooggehouden gebieden een
oer-oud Nederlands landschapstype, het zoet
watermoeras, weer een kans gaf. Binnen een
aantal beheersbare milieurandvoorwaarden,
zoals peil en doorstroming, werd de natuur in
de Oostvaardersplassen aan haar lot overge
laten.
Voorwaarde is aanpassing van infrastructuur
en beheer. Volgens hetzelfde grondprincipe
kunnen met andere milieu-randvoorwaarden
andere milieu-typen tot ontwikkeling worden
gebracht. Deze inrichtings- en beheersstra-
tegie zou de 'strategie van de geleide
ecologie en de spontane ontwikkeling'
genoemd kunnen worden. Door sturing met
een instrumentarium kunnen zo de natuurlijke
mogelijkheden van een gebied tot ontwik
keling worden gebracht.
Eind jaren zeventig, begin jaren tachtig
tekende zich een tweede trendbreuk in de
traditie van het conditioneren af: het water
systeem werd herontdekt. Het conditioneren
had zich tot dar>toe op drooghouden of
drooglegging en verziltingsbestrijding gecon
centreerd, en water slechts opgevat als
grondstof voor allerlei menselijk gebruik. De
grote wateren bleken echter ook als systeem
meer perspectief te bieden aan visserij,
recreatie, natuur en landschap dan men
voorheen dacht. Zo is na een heroverweging
besloten de drooglegging van de Marker
waard voorlopig niet uit te voeren.
De belangrijkste les hier is, dat het voortaan
niet alleen meer gaat om het conditioneren
van terrestrische systemen. De zoetwater
systemen worden voortaan als volwaardig
inrichtings- en beheersalternatief meege
nomen. Deze trend heeft zich bij de Delta
werken niet alleen krachtig voortgezet, maar
vermoedelijk vond ze daar haar oorsprong.
Daar werden er bovendien nieuwe elementen
aan toegevoegd. Het gaat namelijk niet alleen
om zoetwater-systemen, maar ook om brak
en zoutwatersystemen en begeleide en niet
begeleide getijde- en wadwatersystemen. In
de komende decennia zal het tot ontplooiing
brengen van de mogelijkheden van watersys
temen dan wel systemen met veel water een
belangrijke rol gaan spelen, met gebruik
making van kennis van de natte infrastructuur,
proceskennis en een aangepast juridisch
instrumentarium. Voor alle watergebieden in
Nederland is deze nieuwe weg ingeslagen.
697