2 Van lessen naar toepassing Door de IJssel stroomt voornamelijk Rijnwater naar het Ketelmeer (figuur 5). Het grootste deel van het rivierslib, met eraan gecontamineerde micro-verontreinigingen, bezinkt daar. Het gevolg is een vergiftigde waterbodem. Maar het gevolg is ook, dat het IJsselmeer schoner water krijgt. In het IJsselmeer treedt door fysische, chemische en biologische processen ook kwaliteitsverbetering op. Het Markermeer ontvangt behalve regenwater het verbeterde IJsselmeerwater. Als compartiment ligt het Markermeer er dus kansrijker voor dan de voorgaande meren. De Gouwzee ligt in dit rijtje het meest kansrijk. Geen wonder dat dit het eerste meer is met een rijke onderwater vegetatie en helder water. Er komen voor dit gebied twee beheersstrate- gie- i in aanmerking. Allereerst de strategie van concentratie van ellende. Door maatre gelen wordt het hierboven beschreven bezin- kingsproces van gecontamineerd slib geopti maliseerd; het benedenstroomse gebied wordt daardoor behoed voor verontreiniging. In feite is dit een noodmaatregel, nodig zolang preventie bovenstrooms niet voldoende is. De tweede strategie is die van de geschakelde reeksen. De mogelijkheden die geschakelde reeksen voor het water beheer hebben, worden daarbij geoptimali seerd. Dat lokale verontreinigingen roet in het eten kunnen gooien, wordt geïllustreerd aan de hand van twee voorbeelden. De Veluwe- randmeren zijn indertijd aangelegd om verdroging van de hoge gronden te voorkomen. Hun ligging in de geschakelde fig. 2. Richtingsverandering van de erosie, onder invloed van Zuiderzee- en Delta werken. reeks, bij doorspoeling van West naar Oost, is zeer kansrijk. Dit voordeel wordt echter teniet gedaan door afspoeling van grote hoeveel heden mest van de bio-industrie van de hoge gronden, en niet-gedefosfateerd effluent van de zuiveringsinstallaties. De Boezem van Friesland ligt als derde in de reeks, en is zelf gecompartimenteerd: een veelbelovende toestand. Het gebied kampt echter met grote eutrofiëringsproblemen. Aanvankelijk suggereerde men dat de eutro fiëring veroorzaakt werd door het fosfaatrijke inlaatwater uit het IJsselmeer (tabel 1). De feiten wijzen echter anders uit (tabel 2). Met de grote hoeveelheden inlaatwater - 180 miljoen m3/jaar - wordt de overmaat aan fosfaten verdund en doorgespoeld naar Groningen en de Waddenzee. Niet alleen is dit geen oplossing, slechts een verschuiving 698

Tijdschriftenbank Zeeland

Driemaandelijks bericht Deltawerken | 1988 | | pagina 32