van het probleem; met dit water wordt ook
het paard van Troje binnen gehaald (tabel 3)
Tabel 3 Globale schatting van de hoeveelheid via
het inlaatwater in 10 jaar geïmporteerde zware
metalen
ton
Cadmium
1,3
•Coper
19,4
Cwik
0,3
Chroom
17,5
!ink
110,2
likkel
22,0
rseen
13,7
ood
16,0
otaal
200,4
11 de Veluwerandmeren is nog een les
c eleerd (Hosper et al., 1986), namelijk dat het
tiepassen van een samenhangend pakket van
t eheersmaatregelen tot succes kan leiden.
Veelbelovende maatregelen, mits ze in
samenhang met elkaar worden genomen en
garicht zijn op het oplossen van specifieke
p oblemen van het systeem, zijn: wijziging
v n het doorspoelregiem; gebruik van meer
gebiedseigen water; beïnvloeding van de
v ;rblijftijddefosfatering van het inlaatwater;
b avordering van de P-binding in de bodem en
v in de sedimentatie; verwijdering van veront-
r inigde waterbodems; actief biologisch
t ïheer; verbetering van de geomorfologie van
e in bekken; en beïnvloeding van het beheer
van het omringende gebied.
Succes kan worden bereikt door toepassing
van de strategie van een gebiedsgerichte
integrale aanpak van het waterbeheer.
Een nieuw landschap, en een vergiftigde
bodem
In 1970 werd het Haringvliet, de belangrijkste
passage van Rijn- en Maaswater, met een dijk
en een groot sluizencomplex afgesloten.
Daardoor veranderde een rivier-estuarium in
een zoet meer. De sluiting had enorme ecolo
gische gevolgen: er kwam zoet in plaats van
zout water; en er was geen noemenswaardig
getij meer (Ferguson Wolff, 1983).
Door de sluiting nam de sedimentatie in het
gebied toe, zoals was voorzien. Het gevolg is,
dat in deze en de volgende eeuw het
landschap in dit gebied drastisch zal veran
deren Tussen de dijken die er nu al liggen zal
een nieuw evenwicht kunnen ontstaan, met
een veranderende rivier, omzoomd door
zoetwater-moerasvegetaties en rivierbossen.
Een oer-oud Nederlands landschap. Dit
proces kan door bestuurlijke maatregelen
zoals beleids- en beheersplannen en
technische ingrepen met behulp van de grote
sluizen worden gestuurd. De Haringvlietsluis
zal in de toekomst dan ook niet alleen een
uitlaatsluis zijn van overtollig water, maar ook
gebruikt kunnen worden voor het sturen van
het aan de gang zijnde transformatieproces.
Dit is een aardig voorbeeld van geleide
ecologie (Saeijs, 1982 p.76). Het gedrag van
T bel 1Verdeling van het Rijnwater over het hoofd-, secundair en tertiair systeem in procenten Rijnwater
gemiddeld jaar zeer droog jaar
I sselmeer 70 70
F iese boezem 25 45
I ese poldersloten 3 15
bel 2. Fosfaatbelasting van de Friese boezem in 1983
F sfaatbron
Friese boezem
aatwater uit het Usselmeer
eerslag
79
10
8% van externe bronnen
azuiverde lozingen
ngezuiverde lozingen
andbouw
467
388
219
40
33
19
92% van interne bronnen
claassen, 1983)
699