LA
7
L
i
1
I
rv
1
1
1
1
Ai
K
A
1
A
o
J
J
fig. 7 Concentraties van
nitraat en orthofosfaat ir de
hoofdgeul van het Greve in-
genmeer.
Dit leidt tot de stelling dat ontwerp en beheer
van waterbouwkundige werken primair gericht
moeten zijn op de sturing van de modificatie-
en transformatieprocessen die er het gevolg
van zullen zijn; niet alleen als dit echt de
hoofddoelstelling is, zoals bij de Zuiderzee
werken, maar ook als het bereiken van speci
fieke doelstellingen, zoals veiligheid bij de
Deltawerken, de feitelijke aanleiding cf zelfs
de oorzaak van de werken is. Dat dit van
invloed kan zijn op het ontwerp en het beheer
illustreert de stormvloedkering in de mond
van de Oosterschelde, of de zout/zoet-schei-
dingssluis in de Philipsdam, of de uit- en
inlaatsluis in de Brouwersdam.
Om uiteindelijk in een situatie te komen die in
alle opzichten maatschappelijk en ook ecolo
gisch verantwoord is, blijkt meer nodig te zijn
n strijd tegen het water, of bescherming
tegen vervuiling en andere beïnvloedingen
door de mens. Meer dan in het verleden zal
naar een harmonisatie van belangen gestreefd
moeten worden, en zal gebruik moeten
worden gemaakt van de mogelijkheden die
het water, de natte infrastructuur en het
creatief omgaan met watersystemen bieden.
De strategie van het conflictmodel, die tot
uitdrukking komt in de begrippen strijd en
bescherming, moet evolueren tot een
strategie van het harmoniemodel, waarin
samenwerken met de natuur en het omgaan
met watersystemen centraal staat. Inherent
hieraan is de verdere differentiatie van het
beleid per gebied.
Aanzetten tot een dergelijke watersysteembe
nadering - soms uit nood geboren - zijn al
gegeven bij de grote land-transformatiepro-
jecten in centraal en Zuidwest-Nederland. Bij
706
de Zuiderzeewerken en de Deltawerken is >p
deze wijze veel ervaring opgedaan met he
begeleiden van veranderingsprocessen, er
dus met het omgaan met hele systemen.
De 'physique existentie dezes Lands'
Hoe wordt deze kennis nu vertaald in het
waterbeleid? Het is niet zo verwonderlijk, c at
Nederland - een Deltagebied aan het eind van
drie grote rivieren en aan een vruchtbare
kustzee - een bestuursvorm heeft die aan fit
milieutype is aangepast. In tegenstelling tct
de landen eromheen heeft Nederland een
Minister voor Waterstaat; er is een Rijksw
terstaat; er zijn 12 provinciale Waterstate!
en er is een functionele bestuursvorm, de
Waterschappen, die met kennis van zaken het
operationele beheer van de regionale
watersystemen uitvoert.
Het woord 'staat' van Waterstaat betekent
'fysieke toestand'. Dit houdt drie aspecten in.
Allereerst de stand en de hoeveelheid van iet
water, dus peilen, aan- en afvoer, en stroo n-
snelheden; dan de hoedanigheid van het
water: zoet, zout, kwaliteit, ecologie en de
aanwezigheid van levensgemeenschapper
tenslotte de systemen: de oppervlaktewatc ren
met hun waterbodems en oevers; de natte
infrastructuur met rivieren, kanalen, sloten
dammen, dijken, stuwen en gemalen, en
landsystemen waarin water een belangrijk
rol speelt.
Als vanouds worden in Nederland stand e
hoeveelheid, hoedanigheid en systeem va
het water geïntegreerd beschouwd en
beheerd. Het is niet te verwonderen, dat c i
agrarisch georiënteerde maatschappij tot iep
in deze eeuw bij kwaliteit vrijwel uitsluiten I