overmaat aan zuurstofbindende stoffen als kernprobleem genoemd. Het accent lag op sanering aan de bron. Er werd één kwaliteits- kaart gemaakt, die van de zuurstoftoestand van de Nederlandse wateren. In het tweede IMP-Water (1980) kregen ook zwarte- en grijze-lijststoffen aandacht. Het accent kwam te liggen op de basiskwaliteit. De toegenomen kennis op het gebied van de zuivering van andere dan zuurstofbindende stoffen vond zijn weerslag in het beleid. Er kwamen vier waterkwaliteitskaarten: zuurstof, fosfaat, zware metalen en organische micro verontreinigingen. In het derde IMP-Water (1985) werd de relatie tussen het waterkwaliteitsbeleid en het milieubeleid beter uit de doeken gedaan. Nieuw waren de functiegerichte en ecolo gische doelstellingen. Er werd aandacht geschonken aan nieuwe problemen, zoals vergiftigde waterbodems en diffuse bronnen. Het ligt dan ook voor de hand, dat de volgende stappen in de modernisering van het waterbeleid de verdere verbreding en integratie van waterkwaliteits- en waterkwan titeitsaspecten moesten zijn, en een verdere wetenschappelijke en ecologische onder bouwing van het beleid. Het noodzakelijke nieuwe instrumentarium daartoe is integrale planvorming (tabel 5), zoals vastgelegd in de concept-Wet op de Waterhuishouding. Het nieuwe beleid is neergelegd in de tweede nota Waterhuis houding van Nederland (1984). Puntsgewijs volgen hier de belangrijkste kenmerken, en de verschillen met de vorige beleidsdocumenten. De waterhuishouding is nu niet langer één van de belangen. Ze staat ten dienste van alle sectoren en facetten. Het beleid is bepalend voor de mogelijkheden van deze sectoren en facetten. Betrokken belangen zijn: veiligheid, landbouw, elektriciteit, drink- en industriewater, scheep vaart, visserij, recreatie, en natuur en landschap. De wensen van de samenleving moeten worden afgestemd op de mogelijk heden van de systemen. Aan de vraag naar water hoeft niet overal en altijd te worden voldaan. Ook andere factoren zoals kosten en baten spelen een rol. Het watersysteem als geheel is een belangrijk beheersobject. Er vindt integratie plaats op het gebied van grond- en oppervlaktewater; van kwaliteit en kwantiteit; van zout en zoet water; van waterbodems, oevers, waterli chaam; van fysische, chemische en biolo gische aspecten. Zoutwatermilieus worden nu ook erkend als belangrijke ecosystemen, en er wordt een hiërarchisch onderscheid gemaakt tussen het waterhuishoudkundig hoofdsysteem - de Rijkswateren - en een waterhuishoudkundig subsysteem - de regionale wateren. Meer dan de kwaliteit van het water wordt het functioneren van het watersysteem centraal gesteld. Er is behoefte aan meer eenheid in beheer en bestuur. Bovendien is er oog voor de relatie tussen economie en ecologie. Met deze benadering wordt het mogelijk alle bij het water betrokken aspecten in hun onderlinge verband en in één beleidskader, kortom integraal, te behandelen. Er wordt afgezien van de drie miljard vergende investeringen in de infrastructuur, zoals die werden voorgesteld door de Nota 1968. Immers, uit een beleidsanalyse was gebleken dat ze overbodig waren, en dat het aankwam op beheer. Natuurlijk kent deze Nota, ondanks de grote stap die is gemaakt, haar onvolkomenheden. Het is eigenlijk een proces-nota. Ik stip enkele onvolkomenheden aan. De ecologische onderbouwing beperkt zich nog te veel tot beschouwingen over het functioneren van ecosystemen in de zin van gebruiksmogelijk heden. De relaties binnen het aquatisch ecosysteem - waterlichaam, waterbodems, oevers - worden wel onderkend, maar nog niet omgezet in operationeel te maken beleid. Tabel 5. Het in elkaar schuiven van de planregelingen van de Wet Verontreiniging Oppervlaktewateren, de Grondwaterwet en de concept-Wet op de Waterhuishouding zou kunnen leiden tot de volgende constructies Landelijk beleid - Nota Waterhuishouding waarin opgenomen het IMP-Water Rijksbeheer - Beheersplan rijkswateren (kwaliteit en kwantiteit) Provinciaal beleid - Provinciaal waterhuishoudingsplan (kwaliteit en kwantiteit), waarin opgenomen het provinciaal grondwaterplan en waterkwaliteitsplan Provinciaal beheer - Globale beheersplanning kwaliteit en kwantiteit van oppervlakte water als basis voor provinciale regelingen. Waterschappen - Het oppervlaktewater op basis van provinciale regelingen. 708

Tijdschriftenbank Zeeland

Driemaandelijks bericht Deltawerken | 1988 | | pagina 42