is randgebied van Nederland' en 'de ecreatie heeft voor de toeneming van de verkgelegenheid een betrekkelijk kleine etekenis'. Het Economisch Technologisch nstituut voorzag in 1952 een aanmerkelijke erslechtering van de door de vertrek- verschotten lage werkloosheidspercentages, npolderings- en verkeersproblemen werden p de voorgrond geschoven. Gepleit werd oor uitvoering van een Drie-eilandenplan, nhoudende de afdamming van het Veerse at en de Zandkreek, een plan dat overigens vóór 1940 werd geopperd. e ramp te ramp van 1 februari 1953 was de rnstigste sedert 400 jaar. Het dodencijfer an 1835 representeert het grote leed. 2 000 mensen werden voor lange tijd sëvacueerd, 500 km dijk werd vernietigd, 00 000 ha land geïnundeerd; 47 000 huizen n gebouwen werden beschadigd. e totale economische schade bedroeg bijna 6 miljard, naar het prijspeil van 1987. Uit dit edrag blijkt dat de grotere veiligheid die de eltawerken bieden ook een belangrijk conomisch aspect heeft. Voldoende eiligheid is uiteraard de eerste noodzakelijke oorwaarde voor economische bedrijvigheid 1 investeringen in een regio. i het 'Watersnoodnummer' van het Zeeuws jdschrift (april 1953) pleitte M. C. Verburg, recteur van het Economisch Technologisch stituut voor Zeeland, in een artikel onder de tel 'De ontwrichting van het economische ven in Zeeland', voor een zo integraal ogelijke schadevergoeding en extra steun m de welvaartsbronnen te herstellen en uit breiden. 'Zo dit niet gebeurt verwachten wij en blijvende inkrimping van de werkgele- enheid' (3). Met name het verkeer en ervoer, de land- en tuinbouw, het toerisme, e groot- en kleinhandel en de nutsbedrijven adden veel schade opgelopen. ijksdienst voor het Nationale Plan, Plancom- nissie Zuidwest, 'Zuidwest-Nederland; erugblik en toekomstbeeld', 1954 Kansen die vóór de ramp niet reëel waren, omen nu binnen de gezichtskring. Het is zaak ëze kansen uit te buiten om de plannen tot fsluiting van zeegaten een strekking te doen rijgen die uitgaat boven het primaire motief an beveiliging tegen het buitenwater. Dit zal evens het rendement verhogen van de norme investeringen die hier worden edaan. Het herstel verliep sneller dan in 1945, omdat veel meer financiële en instrumentele hulpmiddelen ter beschikking stonden. Het accent kwam daardoor sneller op vernieuwing te liggen, samenhangend met de perspec tieven die het Deltaplan te bieden had. Verwachte economische aspecten; Tinbergen 'De economische vraag, verbonden aan de voorbereiding en uitvoering van een groot plan als het Deltaplan luidt aldus: Als wij dit plan uitvoeren, welke andere voornemens moeten wij dan laten varen? We kunnen nl. onze arbeid en onze andere hulpmiddelen maar éénmaal aanwenden'. Aldus begon het lid van de Deltacommissie, de toenmalige directeur van het Centraal Planbureau en latere Nobelprijswinnaar prof. dr. J. Tinbergen, zijn 'Proeve van een economische balans voor het Deltaplan' (4) van 1954. Aan de ene zijde van de balans werden de lasten genoteerd, aan de andere zijde de baten; het was dus een soort kosten-baten- analyse. De opstelling werd afzonderlijk gegeven voor de werken die voor de veiligheid noodzakelijk waren en voor de bijkomstige werken die het Deltaplan veel meer economische waarde zouden verlenen. Deze tweede groep van werken werd noodza kelijk geoordeeld om het volle voordeel te trekken van de afsluitingswerken. Als voornaamste bijkomende voordelen werden gezien de opheffing van de verdroging en de verzilting; de gekapitali seerde voordelen daarvan bedroegen f 760 miljoen naar het prijspeil van 1954, maar naar dat van 1987 ruim f 3,3 miljard. Andere belangrijke bijkomende voordelen lagen op het gebied van het verkeer over land, met een gekapitaliseerd voordeel van f 590 miljoen volgens het prijspeil van 1987, de landaan winning - f 390 miljoen -, de recreatie - f 240 miljoen -, terwijl onder de post 'overige' nog f 260 miljoen kon worden geboekt. Als nadeel werd onder meer f 250 miljoen opgevoerd voor de visserij en de schelpdier cultures. Tinbergen: 'Verdere voordelen (afgezien van opheffing van de verdroging en verzilting) kunnen uit het plan getrokken worden, doordat de verkeersverbindingen verbeterd worden, waardoor zich meerdere bedrijven in de Zuid-Westhoek van Nederland zullen kunnen vestigen en dit terrein m.n. ook als ontspanningsterrein een grote waarde zal krijgen. Ook zullen industrieën mogelijk worden, die tot voor kort in dit gedeelte van het land niet lonend waren, omdat de 719

Tijdschriftenbank Zeeland

Driemaandelijks bericht Deltawerken | 1988 | | pagina 53