uimte voor Randstad Holland door de
tvoering van het Deltaplan wordt vergroot,
an nationale betekenis is eveneens het feit,
at ieder effect van de ontsluiting van het
eltagebied ertoe bijdraagt de huidige
tagnatie in de ontwikkeling van dit gebied te
aorbreken.'
oorts wees Tinbergen erop dat de uitvoering
an het Deltaplan voor de Nederlandse water-
ouwkunde een gigantische taak zou
atekenen, waarbij zowel de wetenschap als
3 praktijk voor geheel nieuwe opgaven
auden komen te staan. De werfkracht van
ederland voor de uitvoering van waterbouw-
indige werken in het buitenland zou
erdoor aanmerkelijk toenemen, terwijl door
3t Deltaplan als zodanig bijzondere aandacht
p het Nederlandse kennen en kunnen op dit
abied zou worden gevestigd.
arwachte economische aspecten; Verburg
de beschouwingen en discussies over het
altaplan speelde aanvankelijk het belang
or de landbouw een grote rol. Ook plannen
ór de ramp tot afdamming van de zeegaten
dden na de veiligheid als tweede reden de
ijd tegen de verzilting en de verdroging. De
aterhuishouding is van grote betekenis voor
keuze der gewassen en voor de opbrengst
n de oogst.
rburg (6) vermeldde in 1954 een bruto
ordeel van de opheffing van de verdroging
n f 180 miljoen per jaar, naar het prijspeil
n 1987, en van de ontzilting van f 35
ijoen per jaar. Landaanwinning in het kader
in het Deltaplan zou een grote beperking
ïouden van de bergingscapaciteit in de
etwaterbekkens. De belangen van de
idbouw werden in belangrijker mate
c diend door een zo groot mogelijke zoetwa-
berging dan door aanwinning van minder
ede landbouwgronden. De voordelen van
daanwinning voor de landbouw werden
-aamd op f 560 miljoen ineens, naar het
jspeil van 1987. Tevens zouden de Delta-
rken een zeer grote vooruitgang voor het
rkeer ten behoeve van de landbouw
tekenen. Tenslotte zou door het Deltaplan
agrarische werkgelegenheid enigszins
>rden bevorderd.
s gevolg van de excentrische ligging, de
;chte verbindingen en de kleine afzet- en
oeidsmarkt was de industriële ontwikkeling
het Deltagebied slechts langzaam
vorderd. Deze ontwikkeling, met name
ngs het Kanaal van Terneuzen naar Gent, in
Walcherse kanaalzone en rond Hulst, was
voldoende om in de periode 1870-1950 de
Economisch Technologisch Instituut voor
Zeeland, 'Het toerisme in de provincie
Zeeland en zijn economische betekenis', 1957
dat na de uitvoering van het Deltaplan ons
gewest door een geleidelijk talrijker wordende
stroom binnen- en buitenlandse toeristen zal
worden overspoeld'Deze ontwikkeling
zal niet alleen door het Deltaplan haar beslag
krijgen. Er zijn verschillende krachten die haar
toch reeds bevorderen'. 'Men dient er voor te
waken, dat al hetgeen de binnen- en buiten
landse vakantiegangers tot nu toe naar
Zeeland lokte: de landelijke omgeving, de
rustige badplaatsen en de schoonheid der
oude steden, zoveel mogelijk intact wordt
gelaten'.
uitstoot uit de landbouw op te vangen; als
gevolg daarvan ontstonden grote vertrekover-
schotten uit Zeeland. Verburg verwachtte dat
het Deltaplan hierin wel een verandering zou
brengen. 'De verkeersverbindingen met
'Holland' worden veel korter. Dit betekent een
grote tijds- en kilometerbesparing. Zij die voor
vestigingen thans hun blik buiten het overbe
volkte westen richten, zullen dan zeker eerder
het Deltagebied opzoeken, ook al door de
goede mentaliteit van de bevolking.' Alles bij
elkaar zag Verburg in 1955 'een reële kans
dat de industrie in de toekomst uitbreiding
ondergaat, waarvoor wellicht de grote term
'industrialisatie' wat overdreven is.'
Over het vreemdelingenverkeer merkte
Verburg op dat er nieuwe mogelijkheden
zouden ontstaan. 'Het toerisme, begunstigd
door verbetering van de verkeersverbin
dingen, zal de betrokken streek zeer ten
goede komenEen juist beleid zal er op
gericht zijn de ontwikkeling zoveel mogelijk in
de hand te houden. Velen hebben Zeeland lief
om zijn stilte; met hun behoefte zal men
rekening moeten houden. Anderen zoeken de
meer massale recreatie; ook voor hen zullen
geschikte gebieden te vinden zijn.' Het
massaler wordend vreemdelingenverkeer
bracht naar zijn inzien 'meer psychische
spanningen tussen de gewoonten van de
plaatselijke bevolking en de toeristen.'
'Het Deltaplan heeft slechts één schaduw
zijde, maar het nadeel is wel zeer groot.
Nagenoeg de gehele visserij schijnt nl. ten
dode opgeschreven te zijn', aldus Verburg in
1955. Het Deltaplan maakte een einde aan de
oestercultuur. Ook de mosselcultuur zou
verloren gaan, tenzij men er in slaagde kunst
matige verwaterplaatsen in de Waddenzee
aan te leggen. De totale schade voor de
visserij werd door de vissers en kwekers
721