Zeeuws Tijdschrift, 1965 no. 3 (speciaal nummer Zeeland 1965-1975) 'Het Deltaplan staat in het hart van ons betoog. 'Het Deitapian vergroot de Randstad - immers langs de zo waardevolle zeekust - tot in Zeeland en voegt woon-, werk- en recrea tieruimte van niet te onderschatten betekenis toe aan ons land. Naar verhouding kleine extra investeringen veroorzaken pas het eigenlijke profijt van dit Deltaplan. 'Wij stellen het inwonertal anno 2000 op 800 000 of 4% van het aantal Nederlanders, terwijl het thans 2,4% is. het kader van een tijdschriftartikel onmogelijk bevredigend is te beantwoorden. Wij zullen ons moeten beperken tot het geven van enkele indicaties. Allereerst bleek uit de in het voorgaande behandelde economische balans van het Deltaplan van Tinbergen, dat de bijkomende voordelen hoger werden geraamd dan de daarvoor nodige bijkomende uitgaven. Overigens was dit een berekening vooraf en niet achteraf. De balans is in feite enerzijds gunstiger uitgevallen omdat door de later gekozen oplossing van de stormvloedkering in de Oosterschelde er geen of minder nadelen ontstaan voor de visserij en het milieu; ander zijds zijn de uitgaven hierdoor natuurlijk aanmerkelijk toegenomen. De in dit artikel geciteerde meningen van deskundigen hebben alle de strekking: de Deltawerken zijn gunstig voor de regionale economische ontwikkeling. In een overzichtsartikel 'De effecten van verkeersinfrastructuur op de regionaal-econo mische ontwikkeling' (19) komen Nijkamp c.s. r de conclusie dat goede infrastructurele voorzieningen een noodzakelijke, maar geen voldoende voorwaarde vormen voor regionale ontwikkeling. 'Infrastructuur kan het concur rerend vermogen van een regio opvijzelen en dus in principe tot een relatieve voorsprong leiden.' Uit onderzoek voor de Europese Commissie (20) bleek dat de infrastructuur een significante variabele is ter verklaring van de regionale ontwikkeling in termen van inkomen per hoofd, produktiviteit per hoofd van de beroepsbevolking, en werkgele genheid. De Deltawerken hebben ertoe geleid dat het zakelijke, recreatieve en overige verkeer sterk is toegenomen. Als voorbeeld neem ik de realisering van het Drie-eilandenplan. In 1 960, het laatste jaar waarin Noord-Beveland nog een eiland was, vervoerde het veer 726 Kortgene-Wolphaartsdijk gemiddeld 320 voertuigen per dag. In 1986 passeerden gemiddeld per dag 11 200 voertuigen de Zandkreekdam en 4400 de Veerse-Gatdam. Een ander voorbeeld is het verkeer tussen Schouwen-Duiveland en Noord-Beveland. De aanleg door de provincie van de Zeelandbrug in 1 965 was slechts zinvol door de betere verbindingen naar het noorden en het zuiden als gevolg van de Deltawerken. Omgekeerd maakte de Zeelandbrug de noord-zuid-verbin- dingen via de Deltawerken rendabeler. Het veer Zierikzee-Katseveer vervoerde in 1965 380 voertuigen per dag, terwijl de Zeelandbrug in 1986 goed was voor gemiddeld 7600 voertuigen. Ook hier een verkeersgroei die vele malen uitging boven de algemene verkeersontwikkeling. Zonder deze provinciale brug zou er thans nog geen goede verbinding tussen Schouwen-Duiveland en Midden-Zeeland zijn geweest. Zoals in het voorgaande reeds vermeld, was er vóór de ramp in het Zuidwesten van massale recreatie geen sprake. Ook de water sport betekende niet veel. Nog niet 1% van alle Nederlandse vakantiegangers ging naar de Zuidhollandse of Zeeuwse kust. De aantallen vakantiegangers naar dit gebied en naar de Waddeneilanden verhielden zich als 1:3. Thans is deze verhouding 4:3, en het genoemde percentage van 1 is toegenomen tot meer dan 10. Van de toeristische slaap plaatsen in Nederland is 12% in Zeeland gesitueerd. Recreatie en toerisme konden vóór de ramp in het algemeen niet dienen als bestaansbasis van een groot deel van de bevolking. Thans is in Zeeland van de beroepsbevolking 6% direct, en met inbegrip van de indirecte effecten 9% in deze sector werkzaam; dit komt neer op bijna 10 000 personen. Het landelijke cijfer voor directe en indirecte werkgelegenheid in deze sector is 6%. Het aantal toeristische overnachtingen in Zeeland is toegenomen van 0,8 miljoen in 1 957 tot ruim 15 miljoen in 1986. De pleziervaart door de sluizen van het Veerse Meer is in de periode tussen 1962, het eerste jaar na afsluiting, en 1986 ongeveer vertienvoudigd. Volgens een onderzoek van de Erasmusuni- versiteit (21) hebben de Deltawerken een zeer forse invloed gehad op de stroom recreanten vanuit Rijnmond naar delen van Zeeland. Berekend werd dat deze stroom in 1972 gemiddeld zeven maal zo groot was als zonder de Deltawerken het geval zou zijn geweest. De totale bestedingen in Zeeland van dag- en verblijfstoeristen uit binnen- en

Tijdschriftenbank Zeeland

Driemaandelijks bericht Deltawerken | 1988 | | pagina 60