Dril 1984, het hoogtepunt van de bouw van c 3 stormvloedkering. De personeelswerving I eeft minder problemen opgeleverd dan anvankelijk werd verwacht. Dit als gevolg an factoren als gespreide werving over een abied met een groot arbeidspotentieel, een jime arbeidsmarkt in het laatste deel van de eriode, de beschikbaarheid van opleidingen n van een woonoord. 'De Oosterschelde- verken hebben als neveneffect gehad dat zij een periode van laagconjunctuur werk oden aan enige duizenden mensen, zowel op e bouwplaats als aan mensen werkzaam in oeleverende bedrijven elders' 'Voor de eine arbeidsmarkt op Schouwen-Duiveland het einde van de werken nog het sterkst oelbaar', naar verhouding 'Verwacht mag orden dat de gevolgen voor Schouwen na nige tijd wegebben' (26). rovinciale Zeeuwse Courant, speciaal ummer gewijd aan de ontwikkeling van de rovincie Zeeland, 21 -10-1966 >e PZC citeert ir. J. Prins, voorzitter van de aeuwse Landbouw Maatschappij: 'Als je alle lannen en geruchten van plannen hoort, dan omt de vraag op: moet het allemaal in die nateMoet er lintbebouwing langs de chelde komen, zodat alle boorden volstaan iet schoorstenen e Oosterscheldewerken hebben voor de eeuwse aannemingsbedrijven overigens einig betekend. Er zijn maar enkele werkjes an Zeeuwse bouwbedrijven uitbesteed (27). ij een grootschalig project kunnen 'spin-off Tipulsen' ontstaan: nieuwe produkten, euwe technische kennis, nieuwe produktie- liddelen, organisatorische kennis, verbe uring van imago en bekendheid. Bij het osterschelde-project zijn deze effecten pgetreden. De technische impulsen hebben eleid tot afgeleide effecten als verruiming an het produktenpakket, vermindering van de oduktiekosten en kwaliteitsverbetering van et produkt. De impulsen deden zich vooral oor in de bedrijfstakken waterbouw, letingen en onderwaterinspectie. De omvang an de afgeleide effecten in economische ermen is tot nu toe in verhouding tot de mvang van het project van 8 miljard gulden waarschijnlijk beperkt gebleven. Maar met ame bij kleinere bedrijven hebben zich nteressante en innovatieve ontwikkelingen oorgedaan. Door het ontbreken van een ïarkt voor vergelijkbare projecten als die in e Oosterschelde kon tot dusver niet diepgaand gebruik worden gemaakt van de leereffecten (28). Mogelijke toekomsten De toekomst is in hoge mate onkenbaar. Het optreden van gebeurtenissen en ontwikke lingen is immers afhankelijk van een oneindig aantal oorzaken die zich moeilijk laten voorspellen, en waarvan de mate van invloed niet exact bekend is. Voorspellingen door specialisten blijken niet trefzekerder te zijn dan voorspellingen door niet-specialisten. Toekomstkijkers past een grote beschei denheid. Het is daarom dat zij zich vaak beperken tot het aangeven van toekomstscenario's. Zo presenteerde dr. W. Dekker van Philips tijdens het symposium 'Zeeland na(ar) 2000' in Middelburg in 1986 (29) een technologie- georiënteerd scenario, een ecologisch scenario en een gemengd scenario. In het eerste scenario is onder meer sprake van kunstmatige eilanden voor de kust van Westkapelle tot Den Haag, met op één van deze eilanden een kernfusie-proeffabriek. Globalisme heeft het provincialisme geheel vervangen. Ook Zeeland heeft 'doortastend voor deze internationale opstelling gekozen'. In het ecologisch scenario is in Zeeland nog sprake van rust en ruimte, met kleinschalige schone industrie en dienstverlening. Zeeland is de blauwe long binnen het industriële hoefijzer Rotterdam - West-Brabant - Antwerpen - Gent - Brugge. Het derde scenario ligt tussen de eerste twee in: het enerzijds-anderzijds scenario. Dekker besluit aldus: 'Zeeland heeft tal van mogelijk heden. Belangrijk is nu dat men tot prioriteit stelling en consensus komt over het te bereiken doei en de daarvoor te volgen weg. Elke keuze heeft zijn prijs. De Provincie Zeeland zal tot een strategisch beleidsplan moeten komen.' Ook het project 'Nederland Nu Als Ontwerp' - met de bijbehorende tentoonstelling 'Nieuw Nederland, onderwerp en ontwerp', in Amsterdam, 1987 - hanteert scenario's, dit maal om de toekomstige ruimtelijke inrichting van Nederland te schetsen. Eén ervan, het 'ontspannen scenario', is toegepast op Zuidwest-Nederland in 2050. Het Zeeuwse landschap is daar één natuurgebied met recreatie, visteelt en zeeakkers langs de kust, en met nieuwe eilanden in de Voordelta. De industriële en zeehavenbedrijvigheid zouden vrijwel uit Zeeland zijn verdwenen. De vraag is overigens wat er van de Voordelta en van Zeeland terecht zal komen indien het 731

Tijdschriftenbank Zeeland

Driemaandelijks bericht Deltawerken | 1988 | | pagina 65