Als de oude polders echter hoe langer hoe meer van hagen en struiken worden beroofd, vrees ik, dat men te laat tot de ontdekking zal komen, dat hier een onherstelbaar kwaad wordt veroorzaakt. J. van Amerongen, Reinaertstr. 29, Aardenburg VUILNISBELTEN ontsieren het landschap. Daar zal ieder het over eens zijn. Vandaar, dat wij steeds weer op deze "smeerboel" moeten wijzen. Dit geldt te meer nu er weer een bij komt (en één afgaat). Dat er weer een verdwijnt juichen wij ten zeerste toe. Zelf wanneer deze op een plaats ligt, waar weinig mensen komen (Breskens schor no. één). Dat echter bij een van onze bewakingsterreintjes een nieuwe wordt aangelegd, vinden wij niet erg prettig. Wij bedoelen tegen de Groot Baarzandekreek onder de gemeente Groede. Wij kunnen de bedoeling van de eigenaar van de grond vol komen begrijpen en respecteren. Wij vragen ons echter alleen af, wat het eind hiervan zal zijn. Als na verloop van jaren, dit rietveld volgestort is en er is een weiland voor in de plaats gekomen, dan weten wij, dat de weidevogels, die daar eventueel zullen komen te broeden, bij hem veilig zijn. Echter zal toch zeer zuinig omgesprongen moeten worden met de kreken, welke wij nog in ons landschap hebben. Er is reeds vaak op gehamerd. Spaar deze kreken. Ze zijn hard nodig als broedplaats voor rietzangers, grote en kleine karekiet, bosrietzanger, snor en niet in de laatste plaats het wouwaapje. Hier en daar ook als overwinteringsgebied van de roerdomp. Wanneer wij on3 landje zoaleens ronddwalen, dan zien wij, dat verschillende kreken als vuil nisvat worden gebruikt. Hoofdplaat (Piaskreek), de Liter (Oostburg, Water landkerkje), St. Kruis, Daarnaast lage terreinen als Sluis, Aardenburg, Cadzand, Daarnaast particuliere vuilnisbellrje's'als ZwarteGat bij Groede. Vandaar, dat wij menen, dat wij het voorstel van één der gemeenteraadsleden in Breskens ten volle moeten steunen. Zouden wij de gemeentebesturen in ons landje mogen adviseren eens in overweging te nemen om te komen tot een cen trale vuilnisverbrandplaats? Vanzelfsprekend weten wij van onkosten, die hieraan verbonden zijn niets af. Dat zal van "overheidswegebekeken moeten worden. Onzerzijds mogen wij wijzen op het verstoren van de biotopen in de omgeving van vuilnisbelten. Concentratie van kraaien en roofmeeuwen. Daar nevens aankweken van ratten. Alles een gevaar voor de vogelstand. Verlies van natuurschoon, waarvoor toch vele toeristen ons landje komen bezoeken. Vele instanties en verenigingen trachten tooh het natuurschoon te bewaren, opdat zij, die nodig aan vakantie toe zijn tot rust kunnen komen in de vrije natuur. Zelf hebben wij deze natuur dagelijks rondom ons. Vandaar, dat wij dit niet altijd waarderen. Omdat wij het niet meer zien. Wij geloven, dat met een beetje goede wil en in volle samenwerking tussen alle gemeenten veel te bereiken zal zijn. Wij zijn tenslotte toch allemaal Zeeuwsch-Vlaming, geboortig in deze streek of niet, wij zullen het allen tesamen bewoonbaar moeten laten blijven. Vandaar, dat wij ons verheugen, dat de gemeente Schoondijke reeds gestopt is om haar vuilnis in de Molenkreek aldaar^te^ storten. BLAÜWEJÏEIGER. Het onderzoek naar het voorkomen van de vroegere kolonies van de Blauwe reiger is nagenoeg voltooid. Althans de eerste ronde. Voor het resultaat wordt uitgegeven zouden wij, die nog over gegevens beschikken dringend wil len verzoeken, om deze aan het secretariaat op te zenden. Kijk nog eons goed uit naar deze vogel, want als wij enige jaren verder zijn dan kunnen wij, menselijkerwijs gesproken, aannemen, dat U deze als broedvogel niet meer in ons gewest zult aantreffen. f*

Tijdschriftenbank Zeeland

't Duumpje | 1962 | | pagina 5