- 2 -
A. De vogels welke door de honger gedreven hun voedsel komen zoeken in de
achtertuinen vlak bij onze woningen. Hun strijd om het bestaan is door
gaans niet zwaar, daar veel vogelvrienden (ook vele niet-leden van de
Vogelwacht) de restanten van ontbijt en middagmaal bestemmen voor voe
dering in hun tuinen. Tot die minder schuwe vogels rekenen we natuur
lijk de huismus en verder merels, lijsters, mezensoorten, roodborstjes,
winterkoninkjes, enz. Deze vogels komen dank zij de zorg van veel vogel
vrienden best aan hun trekken en zelfs in het strengste winterweer
sneuvelen er maar weinig.
B. De zeer schuwe vogels welke eerder sterven van de honger dan zich te
wagen in de onmiddellijke nabijheid van de woningen. Tot deze vogels kun
nen we rekenens kramsvogels, koperwieken, vlaamse gaaien, spechten,
uilen, verschillende watervogels, enz. Nu komt het natuurlijk voor dat
deze vogels wél komen op de voederplaatsen in zeer grote tuinen met veel
opgaand geboomte en heesters. Met een vogelvriend aan de Heerendreef in
Aardenburg hadden we een gesprek hoe we de wintervoedering het beste
konden organiseren. In zijn grote tuin was het intussen al dik voor
elkaar. Daar was niets meer te organiseren. Conservenblikken vol met vet
stonden onder beschutte plekjes, halve kokosnoten hingen aan de takken,
benevens slingers van pinda's. Zelfs een stuk vlees in een netje hing
tegen een boom. Het was een welvoorziene vogeldis. Spechten en vlaamse
gaaien kwamen regelmatig op bezoek. Onder een zeer hoge sparreboom, waar
het sneeuwvrij was en lekker beschut, was het een komen en gaan van klein
gevogelte, dat even de krop kwam vullen met de uitgestalde heerlijkheden.
De top van de hoge spar was overdag de roestplaats voor verscheidene
ransuilen. Toen we om de spar heendraaiden vlogen er zeker een twintig
tal uilen op uit de takken. Bij schemer zwermen deze muizenvangers uit
over de weilanden en akkers en 's morgens als het daagt, keren zij naar
hun roestplaats in de top van de spar terug.
Het achterraam van de huiskamer van deze vogelvriend was gelijk aan het
beeldscherm van de televisie en dan nog wel kleurentelevisie, waarop de
gehele dag door de schoonste beelden verschijnen, prachtig van kleuren
en nooit vervelend door de altijd variërende gedragingen van de vogels.
Veel vogelvrienden hebben zulk een interessant achterraam waardoor zij
het boeiende vogelleven kunnen bespieden op de voederplaats.
De bedoeling van de Vogelwacht is in de eerste plaats om het bestaan van
de schuwe vogelsoorten te verlichten. Zij komen niet in onze achtertuin
tjes. Men moet ze gaan voederen in hun eigen domein.
Zo zwierven hongerige troepen waterhoentjes en meerkoeten langs de oevers
van de Steerskreek. IJs en sneeuw verhinderden hen voedsel te zoeken waar
zij het bij open weer in voldoende mate kunnen vinden. Men wil deze honger
lijders helpen, maar het valt vaak niet mee het juiste voedsel te vinden,
het voedsel dat zoveel mogelijk hun natuurlijk voedsel benadert. De vogel
wacht had een ruim kwantum gebroken tarwe beschikbaar gesteld. We strooi
den het uit, maar ze namen het niet. Toen hebben we het een nacht in de
week gezet en daarna gekookt. En ziedaar de oplossing. Toen werd het door
de watervogels wel geconsumeerd. De viswinkel stelde een emmer kabel
jauwkoppen en ander visafval beschikbaar. Met een bijltje hebben we er
visgehakt van gemaakt. Dat ging er in als koek natuurlijk.
In het Verloren kostje staan hier veel heesters met bessen welke de vo
gels tot voedsel dienen in de winter. In de strengste periode krioelde
het er van kramsvogels en koperwieken. In een paar dagen waren alle bes
sen geconsumeerd. Na de vorst vonden we in het onderhout vijf dode krams
vogels, een dode koperwiek en nog een gesneuvelde zanglijster.