4. Over de minder goede invloed die dat eierzoeken op die kinderen kan hebben en op de berichten in de krant ("dan gaen wij ook een zoeken") bestaat weinig twijfel. Daar komt nog bij, dat niet altijd voldoende zekerheid bestaat over het onderscheidingsvermogen van de zoekende kinderen voor wat de soort eieren betreft. Maar al te dikwijls wordt dit eerste ei geraapt in strijd met het daaromtrent bepaalde in de VogelweJ'. Laten we eens zien, welké bepalingen bestaan met betrekking tot kievitseieren: Blijkens artikel 12 van het Vogelbesluit 1937, vangt de raaptijd van kievitseieren aan met ingang van 1 februari en eindigt voor wat betreft de provincie Friesland met ingang van 20 april en eindigt voor wat betreft de overige provincies met ingang van 13 april. In artikel 17, lid 4 van de Vogelwet 1936 lezen we dat hij, die eieren van kievitten zoekt of raapt op gronden, welke niet bij hem in gebruik zijn, dit slechts mag dróen in tegenwoordigheid van de grondgebruiker of met diens schriftelijke toestemming, tenzij hij eigenaar van die gronden is. Wil men dus kievitseieren zoeken en rapen dan dient men vergezeld te zijn van dè grondgebruiker óf in het bezit te zijn van diens schriftelijke toestemming. De mogelijkheid is dan ook geenszins denkbeeldig, dat het be faamde eerste kievitsei door middel van overtreding is verkregen. Traditie, sport- en "van de eerste legsels komt toch niets te recht" zijn de motieven die verwoede eieraoekers aanvoeren om het rapen van eieren te rechtvaardigen. In ons land met steeds kleiner wordende natuurgebieden zou het nog zo gek niet zijn met deze tradi tie te breken. De sport van het eierenzoeken zou kunnen bestaan in het enkel zoeken en niet in het rapen der eieren. Naar het ons voor komt moet het nog bewezen worden dat eerste legsels van kieviten (waarom alleen deze vogels?) toch niet tot hun recht komen vanwege de lage temperaturen die Én ons land heersen als de jonge kieviten uitkomen. Dat ook door jeugdige natuurminnaars wel aansloot wordt genomen aan een race naar kievitseieren zoeken bewijst de brief die de 10 jarife Thomas Papon uit Leiderdorp schreef aan H.M. de Koningin. Hij schreef daarin: "Lieve koningin! Over enkele weken komt de trek weer naar ons land. Dan zullen vele kinderen in de weilanden weer gaan zoeken naar het eerste kievitsei. Het is toch wel jammer, dat die kinderen dat doen. Ze zullen ongetwijfeld verschillende nesten vernielen. En ze zullen ook, als het eerste kievitsei gevonden is, doorgaan met eieren te zoeken.en nestjes vernielen. Liebe koningin, ik zou u willen vragen om die gewoonte van het eerste kievitsei te ontvangen, af te schaffen, hoe lekker u zo'n ei ook vindt" VERSLAG van de Vogelwacht over de periode 1-4-1966 tot 7-3-1967. uitgebracht op de jaarvergadering van 7.3.1967. Bestuursvergaderingen: Er werden twee bestuursvergaderingen van het algemeen bestuur gehouden en wel op 3-9-1966 en 24-2-1967.. Uitstappen: In totaal werden vier uitstappen gehouden, te weten Oranjezon, Bra^kman(vroegochtenduitstap)Land van Saeftinge en belgisch zw^in. De belangsteHing was goed tot zeer goed. Voor het waarnemen van vogels zelfs "te goed". Het doet echter verheugend aan dat de leden zo'n grote belangstelling hebben om met deze tochten mee te gaan. Een korte uiteenzetting van de uitstappen werd opgeno men in het mededelingenblaadje Door de slechte weersomstandigheden kon de uitstap op 5.11.1966 naar de kust langs de We sterschelde niet doorgaan. -Avonden-

Tijdschriftenbank Zeeland

't Duumpje | 1967 | | pagina 4