- 12 - dicht groeien, zoals bieten, maïs, bruine bonen en erwten. Grutto en kievit" zijn ook gevonden in-vlas en wintertarwe. Akkerland'als broedgebied is behalve voor de leeuwerik èn graspie per 'niet érg Ï>e"iarigr3jk. - De eerste vrucht',''die geoogst wordt in het nieuwe seizoen is de lu cerne. Tussen hèt' 'massa loöf hebben-zich vele insekten kunnen ■vestigen, die d'oór' het ma'aieri ruw" gestoord werden.. Tientallen boeren- en huiszwaluw scheren- laag over de grond om de insekten in de vlucht te vangen. De kerkuil 'krijgt weer een goed open jacht terrein. De eerste goudpleviéren'k&meri dan al weer uit het hoorden en kiezen dan de kale. pas^geitaaide percelen, zoals die van lucerne,- graszaad en karwij^ Bij de vlasoogst is de: vlucht van de---veldmuizen goed te volgen: Tijdens het trekken van het 'vlas kan men de vluchtende muizen zich •zien verstoppen onder een,bos vlas, Deze worden kort daarna in hok ken gezet. De muizen vestigen zioh^hier dan onder, waar ze al een nest gebouwd hebben eer de schoven .in.hopen gezet worden. Hierin wórdt opnieuw een nest gebouwd waar zelfs jongen tér wereld komen. Voor torènvalk, kerk- en steenuil is een perceel vlas dat in hopen (schelven) staat een .ideaal,, jachtgebied. Dikwijls worden op de hopen de braakballen van de torenvalk .gevonden. De torenvalk over ziet graag zijn jacht, van een hogere rust-zitplaats. Een scheidings- paal wordt ook veel gebruikt. Hij kan. daar midden, op de dag soms wel vier uur achtereen opzitt.en, rustig rondkijkend. Een late vruchtj~die nog niet zo h.eel lang geleden zijn intrede, deed in het bouwplan van sommige boeren is maïs. Dit gewas is voor de tegenwoordig toch vrij zeldzame Houtsnip een prima imitatie bos en wordt dan ock regelmatig waargenomen bij een aanhoudende oostenwind. Deze schijnt van invloed te zijn op de trekbeweging van deze vogel.

Tijdschriftenbank Zeeland

't Duumpje | 1975 | | pagina 13