ten andere vrucht, die niet zoveel voorkomt in de streek is radijs zaad en mosterdzaad» In .de Grote Bladelingse polder werden ze de laatste jaren niet gezaaid, maar in de omgeving lagen enkele percelen. Voor wie enkele vink-achtigen wil leren kennen moet vooral zo'n veldje na het dorsen eens bezoeken. Hij kan dan putter, vink, keep en froenling te samen in grote getale zien fourageren. Bij een perceel in de Loodijk polder telde ik in het najaar van 197^ een groep vinkachtig- en van 500 exemplaren. In de Veerhoekpolder werd een groep van 800 exemplaren waargenomenin de nazomer van 1975» In het bovenstaande is in vogelvlucht beschreven boe de diverse soor ten vogels profiteren van het bouwplan en de teeltmaatregelen, die vorde%. opgesteld en uitgevoerd door de drie boeren in de Grote Blade- lings$ polder». In de landbouw is echter de laatste 10 jaar de tendens van schaalver groting^ en specialisatie goed waar te nemen» Alle drie de boeren in deze polder hadden twintig jaar geleden nog een behoorlijke veestapel b,et-weiland rond de boerderij. Op de noord-oostelijke boerderij (bij Iz. van Cruiningen) was de beroemde rëigerkolonie in een weiland met hoge popülieren.Het mesten van vee op kleine schaal werd niet meer renderend en dus afgestoten, weiland gescheurd, meidoornheggen en bomen gerooid, sloten gedempt en het land geegaliseerd. Datbetekende een verarming aan vogelsoorten in de polder. Vee op de boerderij verrijkt het landschap in alle opzichten. Le enige plaatsen waar nog bomen en struiken staan in een polder waar alleen nog akkerbouw bedreven wordt zijn de boerderijen en de dijken die de polder omgeven.

Tijdschriftenbank Zeeland

't Duumpje | 1975 | | pagina 14