s brandnetels zich het volgende voorjaar een kleiner aantal,, aar ook veelal kleinere en zwakkere stengels ontwikkelen»Zo oorkomen vlinderrupsen eeneterke uitbreiding van de brand- etels.Wanneer nu door ongunstige- weersomstandigheden,door lekte of vijanden het aantal rupsen sterk terugloopt,zaaien de randnetelé daarvan profiteren doordat ze door minder rupsen tinder schade lijden. anneer omgekeerd door bestrijding of door een plantenziekte ét aantal brandnetelplanten sterk terug zou lopen,zouden ich veel minder rupsen kunnen voeden en zou de vlinderstand mstige schade kunnen i^den«Of om het extreem te stellen.wan- eer men er in zóu slagen om de brandnetels in Nederland vol- edig uit tb roeien,dan zou men daarmee tevens de rupsen en linders van de 'drie genoemde soorten hebben uitgeroeid,af- ■ezien van de enkele vlinders die over de grenzen vanuit het uitenland zouden komen binnenfladderen. et zelfde zou kunnen worden gezegd van onze mooiste vlinderj e 'koninginnepage,wanneer men er in zou slagen alle planten an de wilde peén uit te roeien:de rupsen van deze vlindersoort unnen namelijk alleen maar leven op de wilde peen planten, ergelijke evenwichten en onderlinge beïnvloedingen komen in de atuur algemeen voor in een welhaast onoverzienbaar groot antal variaties. it alles geldt ook voor de begroeiing langs de wegen,spoor- janen,paden en watergangen.Om zich te kunnen verplaatsen ieeft de mens nu eenmaal de wegen nodig.Om ze op hun plaats ;e houden kan begroeiing van bermen en taluds niét.worden ge- list.We moeten deze in stand houden door zo weinig mogel$c A

Tijdschriftenbank Zeeland

't Duumpje | 1975 | | pagina 24