- 19 - Vogels op onze slikken De Scholekster Het gadeslaan van fouragerende vogels op de slikken achter onze tijken is op zichzelf al een leuke bezigheid. Kog leu ker en daarmee interessanter wordt het wanner we na verloop van t ;d ook de vogels met naam kunnen noemen. Hoewel» het is natuurljk gemakkelijker de vogels uit een mooi geillus— traard boekje te leren dan dat we ze van een naam moeten voorzien in de vrje natuur» En dat nog wel terw'jl de een ongerept tussen steen enschelp de ander snel en handig in het slik z jn voedsel zoekt. Een vogel die we alt'jd wel op de slikken aantreffoto ia de levendige en luidruchtige schol ekster. Heeds van verre kunnen we hun "tspiet, tepiet, tepiet" horen. Pet is een duideljk zwart-wit getekende vogel met rode poten, oogringen en eon oranje-rode snavel. Hij is vrj groot van postuur en met geen enkele andere vogel te verwarren. Voeden" doet h"j zich met seopieren, krabben en slakken, vereer eet h ook mosselen en kokkels welke op bennen en paalhoofden leven. Pet zjn stevige dols-achtige snavel breekt hj ze open. De ca. 200.000 scnoleksters die in net waddengebied leven, eten, behalve de miljoenen wor men en mossels 4,5 miljard kokkels! (LIMOSA) Het is mis schien wel waard om te venaelden dat i.v.m. het bovenstaande de kokkelvissers in Engeland in 1 73 machtiging kregen om 11.000 scholeksters te schieten omdat z'j er verantwoordelijk voor waren de kok^elstand in zjn aanwas te belemmeren. Men beweert dat één scholekster 500 kokkels per dag nodig heeft. Sn inderdaad werden in le winter 1973/74 ongeveer 7000 vogels gedood voor 25 pence per vogel. Scholeksters zjn voornamelijk standvogels en zjn dan ook hei gehele Jaar door vaar te nomen. De scholeksters die we hoofdzakelijk langs de kust zien doortrekken van augustus t/n november gaan naar hun overwinterings gebied in Zuid Europa. De rest, ongeveer 1/3 van de N.V.-Europese popu latie is gedurende hot winterhalfjaar in het waddenzee gebied te vinden. Deze bijvers hebben het tjdens strenge winters erg moeiIjk» De kracht om naar het zuiden te trek ken hebben ze niet meer en er komen er dan' ook vaak hon derden om. Het is een algemene braadvogel die geen spe ciaal broedmilieu eist. üe broeden op zandvlakten, langs stranden, tussen de opkomende ajuin en aardappelen, in

Tijdschriftenbank Zeeland

't Duumpje | 1976 | | pagina 19