- 9 - ik het volgende: "Onder de voormalige brcedvogels van Walcheren mag ook de Ooieve vaar gerekend worden. Ik heb aan oude mensen nog 1 eens daar naar gevraagd en ziehier wat ik hoorde. De eerste verklaring is van m'Jn vrouws grootvader, Cornells van Noppen, timmermansbaas, die in 1968 op 80-jarige leeftijd overleed. Diens grootmoeder van moederszijde, Martina Kodde, kvmn van de hofstede "Noord beek" tussen Soubui'g en Koude kerke. Deze hoeve is er nog, er boert nog een Kodde op. Menigmaal heeft opa Kees m'j verteld, hoe z'jn grootmoeder het tegen hem had over de Ooievaars op de schuur van No^rdbeek. Ze kwamen ieder jaar terug. "Sn het wonderlijke was", zei ze dan "het ene jaar vlogen de jon gen uit, en het sniere jaar werden ze uit het nest gegooid". Het andere verhaal heb ik van Bart Brasser, rustend landbouwer, thans 85 jaar. Deze vroeg mj eens "Weet j j waar de laatste Ooie vaar van Koudekerks gebroed heeft?". "Wellicht op Noordbeek of Ter Hooge"antwoorde ik (het zal bekend zjn dat op een 18e- eeuwse gravure van slot Ter Hooge een Ooievaar is afgebeeld). Maar: "neen", zei h*j, "de laatste Ooievaars hebben gebroed op de schuur van Simon de Pagter". Deze schuur, wellicht de hoogste met riet gedekte 3chuur van Walcheren staat nog ten oosten van het dorp. Als men van /lissir.gen komt recht vooruit. Ook dit moet langer dan honderd jaar geMen zijn. Bart heeft het zelf niet meer gezien. Bovendien vertelde h!j er nog het volgende b'j: "Op een dag lag de "Reêste" te drogen op de bleek de Reêste is de dubbele r j knopen die een boer honderd jaar geleden op z jn vest droeg)Toen nu de boerin ging kijken of alles droog was mi te ze de Reêste. De consternatie was groot. Maar later is deae blinkende band teruggevonden in het Ooievaarsnest. Ze zijn dus net als eksters." De betrouwoaarhe id van de zegslie an en de typische details naken het voor mij zeker, dat de Ooievaar hier vroeger broed- geval was" Tot zover de heer Roose. Wel, êên ding staat vast: de Ooievaar was in vroeger t'jd broedvogel in :>nze provincie. Uit literatuur onderzoek is iQj gebleken (b'j de samenstelling van de Avifauna van Walcheren (Wetenschappelijke Mededelingen KHNV no. 82, B.J. Smulders 4 A. Joosse)) dat er weinig van het Zeeuwse vogel verleden bekend is. Dat heeft verschillende oorzaken. Zo was Zeeland lange tijd natuurljk een moeilijk te bereiken gebied. Bovendien moeten we niet vergeten dat de "ornithologie" in Nederland zoTn kleine eeuw geleden vrjwel uitsluitend door "notabelen" werd bedreven. Ket aantal "autochtone vogelaars" was erg klein. En zo ze er al waren: ze publiceerden nietl

Tijdschriftenbank Zeeland

't Duumpje | 1976 | | pagina 9