weg liet slechts hier en daar de mogelijkheid
open een blik te werpen op het glooiende land
schap. Na een halfuurtje lopen werd ik het ge
luid van de branding gewaar, maar het duurde
toch nog een uur voordat de weg uitmondde in
een breed parkeerterrein, waarvoor zich een
brede baai uitstrekte. De weinige auto's die
er stonden duidden erop dat de vakantiegangers
dit weer-type niet bepaald waardeerden en na
dat ik m'n tent op een aangrenzend weiland had
neergezet, werd ik op het strand slechts een
enkele visser gewaar, die de hoge golven trot
seerde in een vergeefse poging wat vis aan zijn
avondmaaltijd toe te voegen.
De namiddag stond me toe slechts een korte
verkenningstocht langs het strand te onderne
men en een eerste wandeling naar St.Davids
Head, de nabijgelegen rotspunt, het uiterste
westelijke punt van Wales.
De mistvlagen, die van diep beneden naar bo
ven waaiden, het smalle pad en de stijle rots
wanden creëerden een sfeer, die me sterk aan
de Sherlock-Holmes-films deed denken. Slechts
hier en daar kon ik het water onder me onder
scheiden, zodat m'n aandacht grotendeels uit
ging naar de onmiddelijke omgeving. De rood-
borsttapuit waarschuwde vanaf zijn zangpost
met een metaalachtig tsak-tsak de rest van de
familie voor een ongewenste gast in zijn ter
ritorium. Hij zelf was niet bepaald schuw te
noemen en vergezelde me een hele tijd op enkele
meters, totdat ik zijn gebied voorgoed verlaten
had, om bij mijn terugkomst weer het zelfde ritu
eel tóe te passen. Dat was al snel omdat de mist
me verhinderde ook maar iets waar te nemen van
de vogeltrek, die hier op dit uur van de dag
vele zeevogels doet voorbij komen, terugkerend
van hun visgronden in de Ierse zee.
De volgende morgen zag het er heel wat gunsti
ger uit. De zon brak zo nu en dan door het wol-
-30-
kendek heen en ik bereidde een lange wan
deling langs de kust voor. Na het strand
verlaten te hebben om vanaf de omringende
rotsen een beter beeld te krijgen van de
baai, viel m'n oog al snel op een groepje
duikende vogels. Het bleken zeekoeten te
zijn, die één voor één een demonstratie
gaven van hun kunnen. Even later verscheen
er ook een aalscholver in beeld, die de
duik-capaciteiten van de zeekoeten zelfs
nog overtrof, in een vloeiende beweging
wist hij helemaal los te komen van de zee
spiegel, alvorens schuin in het water te
verdwijnen. Het duurde dan wel enkele tien
talie seconden voordat hij, voorzien van
vis ergens anders weer boven kwam. Ik kon
er deze eerste keer maar geen genoeg van
krijgen deze formidabele duikers aan het
werk te zien.
Na een uurtje werd echter m'n tocht ver
stoord door een wederom snel opkomende mist.
Er stond dus niets anders op om maar weer
het binnenland in te trekken en me wat met
de kleinere vogels bezig te houden. De
geelgors heeft me toen nog wel enige tijd
kunnen vermaken met z'n karakterestieke
zang. Bij ons is deze vogel slechts zel
den waar te nemen, maar in dit landschaps
type met z'n vele lage bebossing komt deze
geel-bruine vogel algemeen voor.
Voor de volgende dag had ik me laten in
schrijven voor een excursie naar één van
de vier vogeleilanden: Ramsey Island.
Het was echter een heel eind lopen vanaf
m'n slaapplaats naar het punt van vertrek
en ik ging dan ook ruim van te voren op
pad om maar zeker niet te laat aan te komen.
Ook nu waren er in de baai weer zeekoeten
aanwezig en wat verder in zee werd ik
zelfs enkele papegaaiduikers gewaar.
-31-