groeien Meidoorn, Wilde peer, Wilde appel, Sleedoorn, Hondsroos, en de zeldzame Vilt- roos Het weiland in het middengedeelte is enig- "szinds brak endit is ook aan de planten groei waar te nemen. Behalve verschillende soorten weidegrassen, groeien daarin Water- pugne, Brunei, Duizendguldenkruid, Moeras ver ge etmijni et je, Zodenvergeetmijniet je, Melk- kruid, Selderij, Ronde rus, en Zeegroene rus. Na het voorgaande behoeft het geen betoog, dat deze inlaag voor de botaniese wetenschap van bijzonder belang is. Er wordt niet in gemaaid of gehakt en buiten het weiland wordt niet beweid, zodat tevens de successie (opvolging in soorten) daar kan worden bestudeerd. Het zou mijns inziens zin hebben om te pogen deze inlaag voor de toe komst veilig te stellen. Inlaag no.5. Deze bestaat uit laag weiland en moeras. In het weiland is een laag stuk met drinkput, waarin o.m. Zilte waterranon kel groeit. Het waterige moeras, waarin veel watervogels huizen, is gedeeltelijk open water en verder met Riet begroeid, waarin verspreid Watermunt en Kleine Melkeppe voor komen. Inlaag no.6. is in hoofdzaak weiland en bo tanies van weinig belang. N.B. De Nederlandse en wetenschappelijke plantennamen zijnin overeenstemming met de Elora van Nederland, Heukels-van Oost- stroom, 15e druk 1962; de namen der socio- logiese gemeenschappen zijn ontleend aan het "Overzicht der Plantengemeenschappen in Nederland", 2e druk, door V.Westhoff c.s. Entomologiese gegevens over een Hoofd- - plaatse inlaag In aansluiting op de floristiese schets, wordt hierbij iets meegedeeld over een deel van de entomofauna van dit gebied en wel over de door mij bewerkte insecten soorten der kevers en wantsen. Voor zover mij bekend is dit gebied nooit onderzocht op vlinders, vliegen, bijen en wespen, zodat een groot deel van de insectenfauna onbesproken moet blijven. Door mij werd uitsluitend inlaag no.4 onder zocht; voor de beschrijving daarvan verwijs ik naar de voorgaande bladzijden. Het heeft geen zin de honderden soorten kevers en wantsen, die hier voorkomen, alle op te sommen. De meeste daarvan komen in soort gelijke biotopen overal voor. Ik beperk mij daarom tot een zevental min of meer. grote zeldzaamheden, waaronder één soort die ner gens anders in ons land gevonden is. K-evers Leistus fulvibarbis Dej., een blauwe glan zende loopkever, die in het westen van ons land zeldzaam voorkomt op enigszinds voch tige open bosplekken. Aan de rand van in laag 4 in groot aantal gevonden. Trechus micros Hbst., een loopkevertje dat meestal diep in de bodem verscholen zit. Platystethus nitens Sahlb., een kleine korst- ■15-

Tijdschriftenbank Zeeland

't Duumpje | 1976 | | pagina 8