DE KLUUT BEDREIGD Ongetwijfeld zal elke natuurlieiihebberwiens inte resse voor de natuur verder gaat dan de "beeldbuis of prentenboek en z'n neus wel eens buiten de deur steekt, op één van zijn omzwervingen door het vlaamse land of langs de kust de Kluut ontmoet hebben. En eijke keer weer is het een aangename verrassing, deze prachtig zwart-wit getekende vogel, maaiend met zijn karakterestieke opgewipte snavel door het ondiepe water te zien waden. De meeste vogelaars zijn het er dan ook wel over eens, dat we hier met één van onze mooiste vogels te doen hebben. Het lijkt misschien een beetje vreemd, maar het verenkleed van de Kluut moet toch als schutkleur opgevat worden. De zwart-wit tekening maakt de vogel op de zwarte slikken met de in de zon wit. reflecterende plasjes minder opvallend. Daarnaast duidt het identieke verenkleed van het mannetje en het vrouwtje niet op een zgn. bruids kleed, zoals we onder meer bij de eenden tegen komen. Deze sierlijke vogel is erg gebonden aan een pio niers-situatie, zoals die spontaan ontstaan in de vorm van schorren of door de mens is veroor zaakt: inpoldering, drooglegging of opspuiting van terreinen. Juist in zo'n nieuw ontstana si tuatie ontwikkeld zich een pionierslevensgemeen schap, waarin de Kluut thuishoort. De Kluut is zelfs zo gespecialiseerd in het be machtigen van voedsel in zo'n pionierssituatie, dat hij er helemaal afhankelijk van is gewodden. Met zijn opgewipte snavel kan hij erg snel veel voedsel tot zich nemen. Dit doet hij door zijn snavel van links naar rechts en weer terug 2 tot 3 cm diep door het slik te maaien. Zijn lange -8- poten met zwamvliezen zorgen ervoor, dat hij zich gemakkelijk over de modder kan begeven en zodoende kan de Kluut met elke maai ongeveer 30 cm bewer ken. Hij houdt daarbij zijn snavel een beetje open en alles wat met de snavel in aanraking komt aan voedsel wordt gegrepen, naar boven gehaald en direkt ingeslikt. Zo is bij onderzoekingen gebleken, dat de Kluut in -één minuut ongeveer 15 zeeduizend poten weet te bemachtigen, tegenover de minder gespecialiseerde Kapmeeuw in de zelfde situatie +5. De specialisatie van de Kluut maakt hem echter bijzonder kwetsbaar. Verandert er maar even iets aan de situatie, wordt na inpoldering bijvoorbeeld het water zoeter en begint begroeiing plaats te vinden, kan de Kluut door de wortels van de planten zijn maai-bewegingen niet meer uitvoeren, dan is deze gedwongen een ander gebied op te zoeken. Als we eens nagaan in welke gebieden de Kluut in Nederland tot broeden komt, blijkt de gebonden heid aan een pionierssituatie en de daaraan verbon den bedreiging eens te meer. Het grootste gedeelte van onze Kluten, nl. 56%, blijkt in de schorren (oftewel kwelders) te broe- den (dat betekende in 1969 2355 broedparen). Het nest wordt hier gemaakt van afgestorven planten resten, waarvan een kom-vormig nest wordt gemaakt'. Dit blijft bij een hoge waterstand drijven, zodat als de golfslag niet te groot is, wat het nest en daarmee het broedsel totaal zou kunnen vernietigen, de Kluut na een dergerlijke periode het nest weer kan herstellen.

Tijdschriftenbank Zeeland

't Duumpje | 1977 | | pagina 6