Als in de "buurt van de schorren grote slikplaten te
vinden zijn, wat de foerage er-mogelijkheden vergroot,
"blijken grote aantallen Kluten deze "broedplaats te
prefereren. De voornaamste van deze schorre-gebie-
den vinden we langs de Friese wadkust, de Dollard
en het Verdronken land van Saaftinge. Ook in het
Zwin kunnen we elk jaar omennabij 50 broedparen van
de Kluut aantreffen.
Vervolgens broeden 21van de Nederlandse Kluten
in de inlagen en afgesloten kreken. Het nest wordt
hier slechts van enkele strootjes gebouwd, net boven
de waterspiegel. Als de nood aan de man komt, zoals
bij zware regenval kan het nest echter nog versterkt
worden. De bodem van het ondiepe water in deze ge
bieden bestaat meestal uit zeeklei, dus is erg slib
rijk en bevat genoeg voedsel voor deze vogels.
We hebben in onze streek een paar mooie voorbeelden
van deze gebieden. Zo komen in het Grote Gat te
Oostburg elk jaar rond de 10 Kluten-paren tot broe
den. Ook de Baarzande, de Reep, de Sint Kruiskreek,
en de voormalige inlagen bij Hoofdplaat zijn, resp.
waren broedplaatsen van de Kluut in West Zeeuws
Vlaanderen.
Ook op akkerland komen Kluten tot broeden (7%),
al moet daaraan wel de voorwaarde verbonden worden,
dat er in de nabije omgeving voedsel te vinden is,
een inlage, kreek of schor of iets dergelijks.
Het is voornamelijk bietehland waarop gebroed wordt,
al zijn ook genoeg broedgevallen in and-ere gewassen
bekend. Als de Kluten met broeden beginnen is de
brgroeiing nog miniem op het akkerland. Later kun
nen de Kluten geheel aan het oo% onttrokken worden,
als de tarwe of vlas flink is- gegroeid.
Het broedsel, dat door de schutkleur van de eieren
bijna niet meer terug te vinden is, wordt dan ook
nogal eens vernietigd tijdens tie grondbewerking
door de boer. In ons landje zijn zo in 1969 van de
35 nesten op akkerland er een 16-tal verloren ge
gaan, ook al is de bereidheid van de boeren om de
-10-
nesten te sparen zeker aanwezig.
Op de zandplaten en strandvlaktes komen 4% van de
Kluten tot broeden. Het nest ligt dan zo maar op
het kale zand tussen de schelpen.
Als de bodem hoofdzakelijk uit zand bestaat is de
voedsel rijkdom echter gering, wat de oorzaak zal
zijn voor het geringe aantal broedparen. Het
merendeel hiervan broedt dan nog op de vrijgekomen
platen in het Veerse meer en het IJselmeer, zij
het in snel afnemende aantallen.
Van de rest broeden 6% van de kluten in de nieuwe
IJselmeerpolderswaar de kleigrond voor een
voedselrijk slik zorgt en 6% op de opspuitterreinen
wat door begroeiing meestal een tijdelijk karakter
heeft en waar bij lange droge periodes vele jonge
Kluten omkomen.
Dat het merendeel van de Kluten nabij zout water
broeddn betekent nog niet dat zij hieraan gebonden
zijn. Er broeden ook Kluten bij uitgesproken zoet
water. Men moet de oorzaak dan ook zoeken in de
sterke begroeiing die de meeste zoet-water gebie
den kenmerkt, en die onoverkomenlijke problemen
oplevert voor de foerageer-methode van de Kluut.
Nederland van belang voor Kluten-bestand.
Het totale aantal Kluten dat in Nederland broedt,
bedroeg in 1969 4224 broedparen. Dat is een aan
zienlijk gedeelte van de Noord-West Europese
broed-populatie, die in dat zelfde jaar op 10130
paar geschat werd.
Is de Kluut tijdens de broedperiode nog enigszinds
afhankelijk van de begroeiing (bescherming tegen
regen en wind, als dekking voor de jongen), ook
al is die in sommige gevallen niet aanwezig, na
deze periode kunnen de Kluten gaan naar de gebie
den, die wat meer voedsel mogelijkheden bieden, en
die aan een tweede voorwaarde voldoen: rust.
In grote troepen bereiden de Kluten zich dan voor
op de trek naar het zuiden, waarvoor ze dan wat
reserves aanleggen. Voor de meeste Kluten begint
-11-
t