deze trek naar de Atlantische kusten van Frankrijk en Portugal na november. De Kluten vertoeven dan ook tijdens de periode j"U-li-november op de zogenaamde Pleisterplaatsen, die voornamelijk bestaan uit de buitendijkse slik ken en schorren (81%), de rest zoekt de strand vlaktes en zandplaten (8%) of de IJselmeerpolders (11%) op als pleiserplaats. Nederland herbergt in deze periode echter nog meer Kluten dan in het broedseizoen. Het meren deel van de N.W.Europese populatie bevindt zich op dat moment in ons land! De Dollard vormt de grootste pleisterplaats voor de Kluut. Er worden hier zelfs maxima van 25.000 exemplaren bereikt. Ook de Friese wadkust is van uitzonderlijk belang, gezien de 10.000 kluten die hier soms pleisteren. Ook in het Delta-gebied pieisteren er elk jaar duizenden Kluten. In deze tijd zijn er ook groepen van soms wel honderd tot tweehonderd Kluten waar te nemen langs de kust van West Zeeuws Vlaanderen of op de Hoge Platen. Door de zachte winters van de laatste jaren overwinteren ook meer en meer kleine aantallen exemplaren bn onze streek. Winter-waarnemingen in de Reep, het Grote Gat of langs de kust vor men dan ook geen uitzondering. Dat Nederland-van belang"is"voor het Kluten- bestand van N.W.Europa is door het cijfer-mate- riaal wel aangetoond. ^BEDREIGING De Kluten zijn door hun specialisatie erg kwets baar en dat betekent, dat als de broed- of pleis terplaatsen aangetast dreigen te worden, dit een groot gevaar oplevert voor het Kluten bestand in N.W.Europa: uitwijk mogelijkheden z%\n er niet of nauwelijks. De ontwikkelingen van de laatste jaren vormen dan ook voor de Kluten een ontzettende bedreiging. -12- Zoals al vermeld is, liggen de belangrijkste pleisterplaatsen van de Kluut in Nederland. Vandaar dat de geslaagdê-êiktie rondom het behoud van de Dollard, de grootste pleisterplaats en 600 broedparen, een groot succes genoemd mag worden voor de Kluut. Slechts op het laatste nippertje en met de moed der wanhoop hebben de natuurbeschermings-organisaties het dreigende gevaar van de inpoldering kunnen afwenden en is 1000 ha schor en slik voor de gehele vogelstand bewaard gebleven. Het was jammergenoeg slechts één van de weinige geslaagde natuurbeschermings akties. Er pakken zich dan ook nog steeds donkere wolken samen boven de Kluten-populatie in Nederland. De voormalige lauwerszee is al verloren gegaan als pleisterplaats voor 20% van -de N.W.Europese Kluten. Van de 615 paar voor de afsluiting in 1969 broeden er in 1975 nog slechts 40! Dat zijn de feitelijke resultaten van een afsluiting! De Flevo-polders, die als pleister- en broedplaats van steeds groter belang werden, zullen door be groeiing en verdergaande ontwatering echter weer snel in belang afnemen. Na het afsluiten van het Haringvliet pleisteren er i.p.v. 8000 slechts 1000 Kluten meer. In heel het Delta-gebied is er van een afname van broedparen sprake, die tussen 6'"7 en !69 een 20% bedroeg en tussen !69 en '74 nogmaals met het zelfde percentage afnam. De toenemende bedreiging door het toerisme en de verhoging van de dijken zullen deze trend alleen maar doorzetten. De grootste bedreiging vormt echter de op stapel staande inpoldering van 4000 ha schor en slik voor de Friese wadkust tussen Zwarte Haan en Ter- naard. Men wil het ingepolderde land gaan gebruik* om poot-aardappelen te gaan telen. Het is echter veel goedkoper om de natuur te sparen (trace'A), dan inpoldering (tracé D). Het gebied is niet -13-

Tijdschriftenbank Zeeland

't Duumpje | 1977 | | pagina 8