In totaal zijn voor dit gebied van Nederland zeker
11 soorten en 3 twijfelgevallen gekend. Voor de noor
delijke oever (Walcheren, Zuid-Beveland) "bedraagt die
verhouding 10-2, voorde zuidelijke (Zeeuwsvlaanderen)
6-4. Volgende soorten zijn ook reed-s in Nederland
waargenomen: narwal (Monodon monoceros), kleine
zwaardwalvis (Pseudorca crassidens), gestreepte
dolfijn (Stenella caeruleolha)spitsdolfijn van Gray
(Mesoplodon grayi), dwergpotvis (Kogia breviceps)
en de noordse vinvis (Balaenoptera borealis).
Boor de natuurbeschermingswet van augustus 1973
worden de bruinvis en de tuimelaar beschermd in
Nederland. Veel natuurlijke vijanden hebben de walvis-
acht igen niet. Hun gevaarlijkste vijand is de mens.
Nog steeds -maken twee naties, USSR en Japan, geducht
jacht op walvissen in het zuidelijk halfrond. Enkele
soorten werden gelukkig op het nippertje beschermd,
nl. de blauwe vinvis, buitrug, noordkaper, groen-
landse walvis en de grijze walvis. Naast walvissen
maakt Japan ook jacht op dolfijnen. In de tonijn vis
serij worden er ook enorm veel dolfijnen gedood, ^die
in de netten verzeild raken. Be feiten op de Paröer
werden reeds aangehaald. Al met al gaan de walvis-
achtigen er op achteruit. Zeer waarschijnlijk heeft
ook vervuiling van de oceanen daar voor een deel de
hand in
Ik wil hier besluiten met een oproep. Mocht iemand
ooit een walvisachtige vinden, verwittig dan onmid-
delijk het Zoologisch Museum Amsterdam ZMAPlan
tage Kerklaan 36, tel. 020-5222437/5222422 of het
Rijksmuseum van Natuurlijke Historie (RMNH), Raamsteeg
2, Leiden tel. 071-143844. Voor België het Koninklijk
Belgisch Instituut voor Natuurwetenschappen (KBIN),
Vautierstraat 31» 1040 Brussel tel. 02-6480475.
Laat het dier niet verloren gaan. Wegens het zeld
zame voorkomen van deze diergroep is de kennis ervan
nog steeds beperkt. Baarom is alle materiaal erg
-12-
welkom voor wetenschappelijk onderzoek.
Ook oude, niet eerder doorgegeven waarnemingen
zijn op hogergemelde instituten zeer gewild.
Bekijk steeds aandachtig de huid of er geen wal
visluizen opzitten. Ook deze bewaren en graag
aan mij bezorgen of opsturen naar J.H. Stock
(ZMA). Er is namelijk nog minder van gekend dan
van de walvisachtigen. Vertrouw bij een vondst
het meest op jezelf en noteer direkt zo veel
mogelijk, zoals geslacht, totale lengte en alle
mogelijke afstanden en maten die je maar kunt
verzinnen
Literatuur
Anonymus, 1976. Bol fijn gevangen. Vita Marina,
26 (7): Varia Maritima 324.
Boer, Th.W. de, 1975. Zeezoogdieren langs het
Schierestrand. Het Zeepaard, 35: 62-63.
Bree, P.J.H. Van A.M. Husson, 1974. Strandin
gen van Cetacea op de Nederlandse kust in 1972
en 1973. Lutra, 16:1-10.
Brink, P.H. van den, 1972. Zoogdierengids
Elsevier, Amsterdam-Brussel232 pp.
Burny, J., 1975. Bruinvissen. Aphrodite,22-4.
Beinze, A.B. Van, 1961. Walvisnieuws over I960.
Lutra, 3: 19-23.
Husson, A.M. P.J.H. Van Bree, 1972Strandingen
van Cetacea op de Nederlandsche kust in 1970
en 1971. Lutra, 14:1-4.
Husson, A.M. P.J.H. Van Bree, 1976. Strandingen
van Cetacea op de Nederlandsche kust in 1974
en 1975. Lutra, 18:25-32.
Rapp? G.1977. Verslag van de GBK-excursie
langs het Zeeuwsvlaamse strand, 27 november 1976.
't Wormke, '76-'77(2).
-13-