P1ANTM_IFYENTARISATIE
In de maanden juli en juni zijn de bermen en sloten
met taluds \ran de rijksweg Schoondijke - IJzendijke -
Biervliet - Hoek op planten geïnventariseerd,
We hebben dat gedaan» omdat We vorig jaar al een
paar zeldzame soorten langs deze weg hadden ge
vonden. We wilden een totaalbeeld van de berm
flora krijgen en hét resultaat hiervan in verband
brengen met de wijze van beheer van de rijksweg.
De inventarisatie leverde zo'n 140 soorten op
(grassen niet meegerekend) hetgeen toch wel een
zeer aanzienlijk aantal is voor een dergelijk één
vormig gebied (de bermen zijn óver de gehele
lengte uiterlijk gelijk). Dit is volgens mij deels
te danken aan de variatie in micromilieuomstandig
heden zoals: niveau t.o.v. het grondwater, lig
ging t.o.v. de zonneschijn, beïnvloeding vanuit
aangrenzende akker- of weilanden enz. en voor een
minstens even belangrijk deel aan de wijze van
beheer.
Tegenwoordig stelt men aan bermen van grote auto
wegen vrijwel geen produktie èisen meer, omdat het
hooi te sterk met lood en stof verontreinigd is,
waardoor het als veevoer niet verantwoord te
gebruiken is. Men streeft dan ook naar een zo
goedkoop jnogelijk bermbeheer, waaraan zo weinig
mogelijk arbeid verricht moet worden, omdat de
hooiopbrengst financieel niets waard is.
Enkele jaren geleden greep men daarvoor nog naar
de gifspuit, waarmee periodiek de bermflora (en
fauna) vernietigd werd. Tegenwoordig ziet men
gelukkig in dat zoiets niet kan omdat het resul
taat in een vergaande verarming van de toch al
niet meer zo weelderige flora en fauna uitmondt.
Een veel betere beheers maatregel is dan ook het
maaien van de bermen, waarbij na droging al het
maaisei wordt afgevoerd. Als men er daarbij zorg
-16-
zorg voor draagt, dat er geen meststoffen op de
berm komen veroorzaakt men een verschraling van de
bodem. Deze verschraling wordt al erg snel bereikt
als tenminste de bovenlaag van de bodem uit - al
of niet aangevoerd - zand bestaat, uiteraard moet
het maaien in het vroege voorjaar geschieden of
iïL het najaar nadat de planten zich hebben kunnen
uitzaaien.
Het voordeel van schraalheid (voedselarmoede)
is dat het nitrofiele (stikstoflievende) vaak
hoogopgaande ruigtekruiden zoals brandnetels,
klissen, zuringen, raaigrassen, melkdistels en
bijvoet benadeelti omdat de voor hun ontwikkeling
noodzakelijke voedingsstoffen niet aanwezig zijn,
waardoor deze soorten sterk in aantal afnemen en
mogelijk na langere tijd geheel verdwijnen. Hierdoor
worden de meer tengere (en vaak ook veel mooiere
soorten in hun groeimogelijkheden bevoordeelt
Deze soorten zoals bijvoorbeeld vergeet mij nietjes,
orchideeën, klavervreters, ogentroost en rolklaver
worden anders weggeconcureerd door de grovere
soorten en hebben dus alle belang bij voedsel
armoede.
-17-