Voor.jaarsplanten op Texel Bij aankomst op Texel kom je eerst terecht in het zuidelijke, golvende gebied, Dit is in zijn hui dige vorm ontstaan in de voorlaatste ijstijd (deze was ongeveer 100.000 jaar geleden), toen de glooi ingendoor het ijs gevormd zijn, en veel zand, grind, keien en leem (keileem) achtergelaten werd. In dit gebied ligt de i.oge Berg, ruim 15 meter hoog, en als je het hieromheen gevordmde landschapsreser vaat binnenfietste was dat werkelijk een magnifiek gezicht, Vooral hier worden de tuinwallen nog on derhouden (beheersovereenkomsten) Deze zijn in de loop van de zeventiende eeuw voor het eerst opge worpen (met graszoden)nadat voorheen het vee al tijd gewoon los over het eiland kon lopen, met alt gevolgen die daaraan vastzaten. Op de ze tuinwal len kwam een prachtige vegetat-e voor, met o.a. klein tasjeskruid, akkerhoornbloemnoenderbeet, paashaver en zilverhaver. Op de dijken in het hetzelf de gebied kwamen daar nog planten als engels gras lathyrus wikke kleine hoornbloem en ak kerereprijs bij. Tenslotte viel in de wegbermen de overvloed aan paarde bloemen en de gewone veld- bies op. Rondom de iïoge Berg kwamen we ook nog een aantal diepe, zeer hel dere sloten tegen, waarin planten als lidsteng, hol- pijp» grote waterweegbree, drijvend fonteinkruid en smalle waterpest voorkwa men, terwijl we in een sloot vlakbij de Mokbaai ook nog aarvederkruid, kikkerbee, stijve waterranonkel, wolfspoot en w^.ternavel aantroffen. Noordelijk van dit gebied liggen op jongere grond de .neeste drassige, vaak veenachtige weilanden, zoals het uitgestrekte weidegebeid in Polder Waal en Burg. -26- Deze weilanden zijn cooral geschikt voor vele broedvogelsen vallen verder op door de vele schapen en de opvallende schaapskooiendie met hun voorzijde (een muur) naar het oosten gericht stonden. Ook hier nog veel mooie dijken en tuinwallen. Het noorde- delijke deel van het eiland was wat planten betreft minder inter- ressant, met name de groot schalige polder Eijerland kun je het beste maar snel door- fietsen. De duinen van Texel, over hun hele lengte uit vele duinrijen en valleien bestaand, düps oot zijn voor het grootste deel vrij oud, en zodoende^ is de meeste kalk er al uitgespoeld i.t.t. onze kalkrijke duienenIn de binnenrand vaa de duinen zijn veel aangeplante loofbossen en naald bossen. In de eerste kwamen planten als hondsdraf, klimopereprijs, speenkruid, look—zonder—look, arons kelk en eikvaren voor. süe naaldbossen herbergden soorten als adelaarsvaren en eikvaren en meer langs de duinpaden deen lepelblad, vroegeling en kleine winterpostelein. Het brede niet beboste duin zelf viel op door zijn ietwat schrale vegetatie, gekenmerkt door planten als rendiermos, boerekoolmosduinsterretje, haar- mos en vele andere mossen, kandelaart.!emuurpeper, kleine hoornbloem, gewone veldsla en ruw vergeet- mij-nietje. Ook vonden we regelmatig duinviooltje en hondsviooltje. In de jongere duinen groeiden ook kalkminnende planten als duindoorn, vlier, kleine brandnetel en helmgras. Een laatste vegetatietypeheide, troffen we nog verspreid aanj de meeste heiden zijn destijds ont gonnen voor de landbouw. Op de resterende heide velden kwamen planten als kraaiheide, dopheide, struikheide, kruipwilg en brem voor. Alex de Meyer KqndeLaa'^j® r

Tijdschriftenbank Zeeland

't Duumpje | 1978 | | pagina 15