RUI Eind juli/augustus worden gebruikt voor de rui. De reislustigheid verdwijnt dan, aangezien nu alle energie nodig is voor de vorming van nieuwe veren. In september is deze gedaanteverwisseling vol tocid. HERFSTTREK De vogels beginnen zich nu langzamerhand voor fee bereiden op de winter. Voor de tweede maal in het jaar slaan de vogels aan het trekken en - net als het geval is bij de zomertrek - zoeken de vogels gebieden op met een milder klimaat. Voor de Europese spreeuwen zijn er dan 2 gebie den die voor overwintering in aanmerking komen: - de streken rond de Middellandse Zee Zuid Frankrijk Spanj eItaliëNoord-Afrika) - het uiterste westen van Europa (België,Ne derland, EngelandIerland) Er is echter geen sprake van "vrije" keuze; exem plaren uit Centraal- en Oost-Europa overwinte ren steevast in het Middellandse Zeegebied, ter wijl hun soortgenoten uit West- en Noord-1-Europa altijd het westelijk overwinteringsgebied bezoe ken. Het is gebleken dat ze de kortste weg naar hun overwinteringsgebied volgen. (De trekrich tingen staan loodrecht op de winterisothermen* Deze herfsttrek vangt eind september aan, be reikt een hoogtepunt in oktober en loopt uit to±? in november. Vergeleken bij deze massale trek valt de zomertrek iri het niet. Overigens over winteren steeds meer spreeuwen in hun broed gebied. (Dit hangt waarschijnlijk samen met de geleidelijke klimaatverbetering in Europa) De spreeuwen uit Dentraal-Europa houden een ZZW-richting aan die hun (op den duur) tot aan de Middellandse Zee brengt. Een deel blijft hier; een ander deel steekt via aa de Laars van Italië *isotherm lijn die plaatsem met gelijke tempera tuur verbindt. -18- en de straat van Gibraltar over naar Afrika. On der deze laatste zijn weer relatief veel juveniele exemplarendie veel treiclus tiger zijn dan de addl- te De spreeuwen uit Noords-Europa houden een weste lijke trekrichting (immers tijdens de zomertrek zijn zij al doorgedrongen tot Noord-Duitsland en Noord-Polen) aan,die hen naar Nederland, België en N-W-Frankrijk voert, waar een deel blijft over winteren. Een ander deel (waaronder veel uit Ne derland) steekt het Kanaal over en overwintert in Engeland en Ierland. Uit nnggegevens is gebleken dat de meeste spreeuwen uit bepaalde streken al lemaal hun bepaalde overwinteringsplaatsen heb ben in Engeland. Eenzelfde geldt voor alle Noord- Europese spreeuwen. D.m.v. deze uiteenlopende voorkeuren verhinderen de spreeuwen dat zij alle maal op een kluitje komen te zitten, waardoor hun voedselvoorziening gevaar zou lopen. Over de vraag hoe de trekvogels zo precies weten in welke richting ze moeten vliegen om te komen waar ze wezen willen, hebben de mensen zich al eeuwenlang het hoofd gebroken. Er zijn al vele on derzoeken naar gedaan;ook in Nederland. Tussen 1 948 -1957 voerde de Nederlander Perdeck zi-n be faamde verplaatsingsproeven uit. In de maanden oktober en november ving hij grote aantallen spree wen. De trekrichting die deze spreeuwen onder nor male omstandigheden boven Nederland volgen is on geveer WZW. De vraag die Perdeck zich stelde was: "als ik deze vogels naar een ander land, bijvoor beeld Zwitserland, transporteer, welke richting slaan zij dan in wanneer zij daar worden gelost Er werden 11.000 spreeuwen getransporteert naar Zwitserland en daar weer vrijgelaten; er werden er 3,2fo (=35^) teruggemeld. Uit deze gegevens kon worden afgeleid, dat de juveniele spreeuwen, na vrijlating, hun "nederlandse" trekrichting hadden aangehouden. Zodoende waren zij onbedoeld terecht gekomen in Zuid-Frankrijk. De adulte spreeuwen wa ren daareentegen een N-W richting ingeslagen en arriveerden in hun eigenlijke overwinteringsgebied -1>9-

Tijdschriftenbank Zeeland

't Duumpje | 1978 | | pagina 11