Zeepostelein, Zeeraket, Helm en Bitterzoet.
Op de binnendijk groeien eveneens een aantal bijzondere,
soorten, welke extra vermeld dienen te worden, zoals
Dubbelkelk, Ijzerhard, Scherpe fijnstraal, Blauw walstro,
Veldgerst en Maarts viooltje. Hier wordt ook de zeldzame
Wilgsla en de uiterst zeldzame Oogstpeterselie gevonden,
welke in ons land uitsluitend in de omgeving van Cadzand
wordt gevonden.
Als we enkele inventarisaties door de jaren heen met
elkaar vergelijken komen we tot de volgende afname in
planten soorten:
1960 -213 soorten planten
71/73- 188 soorten planten
1977 - 180 soorten planten
Sinds i960 zijn er 101 plantensoorten uit het gebied
verdwenen en kwamen er 68 nieuwe voor in de plaats, wat
een achteruitgang oplevert van 33 soorten.
Maar met 180 plantensoorten behoort het gebied nog steeds
thuis in de rij van de meest waardevolle reservaten van
Nederland.
(Daarbij kan aangetekend worden, dat onafhankelijk van
de boven genoemde telling uit 1977 er in dat jaar door
leden van het Duumpje nog 11 soorten zijn bij gevonden en
in 178—179 nogmaals 5* Niet bekend is hoeveel soorten
er in die tijd zijn verdwenen).
3.3 de ltoQQJtWQAoJtd
De vogels, die in of bij de Zwarte polder waar te nemen
vallen, moeten we voor de goede orde onderverdelen in
twee groepen. Een eerste groep van vogels, die, vooral
tijdens de trektijd, het gebied passeren en het verder ook
links laten liggen (vooral zeevogels als Alk, Jan van Gent
maar ook bv. Aalscholver)En een groep van vogels,
die om de êên of andere reden in het gebied voorkomen,
omdat ze er broeden, jagen, fourageren of er de noodza
kelijke rust vinden.
Op deze laatste groep van vogels willen we ons in de
verdere beschrijving richten.
Het gebied valt uiteen in drie verschillende terrein
types, alle drie met hun eigen vogelwereld, nl. het zuide
lijke schor, het duinstruweel en het noorderlijk gelegen
slik.
Het schorgebied.
De meest karakteristieke broedvogel van dit gebied is
wel de Tureluur. De twee koppels, die het gebied de laatste
jaren rijk is, vallen op door het felle alarmeren,
gezeten op een bord of paal', als een ongewenste gast
wat te dicht hun nest of jongen nadert. Er is voor hen
voedsel genoeg te vinden in de kreekjes of lagere
slikkige gedeeltes. Verder broeden er de Kievit, Schol
ekster, en Patrijs. De hoogste dichtheid broedparen
bereiken de Veldleeuwerik (ca. 10 paren) en de Graspieper
(ca. 8) in dit gebied. Van de leeuwerik is altijd wel
de overvloedige zang te bewonderen, die hij hoog in de
lucht ten gehore brengt.
De Tapuit is als broedvogel van de hogere gedeeltes niet
elk jaar present, maar wordt in voor en najaar zeer regel
matig waargenomen.
Van het aanbod muizen maakt de Torenvalk gebruik om er
het gehele jaar te jagen, meestal "biddend" boven het
veld. Verwacht mag worden, dat de Torenvalk van de zojuist
aangebrachte nestkast op een hoge paal in het ooste lijk
schor gebruik gaat maken om zodoende aan de broedvogellijst
toegevoegd te kunnen worden.
De Torenvalk wordt in zijn jacht in het voor en najaar
bijgestaan door de Bruine kiekendief en ook door de
-19-