afkomstig van de omliggende campings, caravanterreinen of vakantiewoningen. De aktiviteiten van deze bezoekers zijn vrijwel geheel gericht op strand- en waterrekreatie. Ze gebruiken het schor als verbinding tussen de dijkovergangen en het strand. De paden waren, voóral na regen of overvloe- ding modderig en slecht begaanbaar. Zodoende werden er steeds andere paden gezocht. Voor de afsluiting waren in het schor aktiviteiten te be speuren als paardrijden, het crossen met auto's en brommers door het terrein, de bloemen werden geplukt, planten uit gestoken, maar natuurlijk bevonden ook natuurliefhebbers in het gebied. Het duinstruweel was een pracht speelplaats voor kinderen en er waren dan ook de nodige sluippaadjes. Deze toenemende rekreatiedruk had tot gevolg dat er van een duidelijke achteruitgang van vegetatie strukturen sprake was, wat ook wijzigingen aanbracht in de floristiese samen stelling. Er was ook een duidelijke tendens waarneembaar van achteruitgang van kritiese en zeldzame vogelsoorten. Zo waren broedvogels, van oudsher bekent, tijdens de inven tarisatie van 1977 niet meer waargenomen zoals Braamsluiper Grauwe klauwier, Dwergstern, Paapje en Velduil. Het is duidelijk, dat maatrgelene genomen moesten worden, om aan de rekreatiedruk het hoofd te bieden. Wat de toe gankelijkheid betreft, had dit tot gevolg, dat er een plan kier werd aangebracht waarover de badgasten vanaf de dijk tegenover de camping de Pannenschuur het strand kunnen bereiken. Ten oosten en westen van dit plankier werden de schorren en duinen afgesloten met een afrastering. Door het oostelijk schor en duin werd een pad aangelegd, dat ook langs langs het hoge uitkijkpunt voert, en waar begunstigers van het Zeeuwse Landschap gebruik van mogen maken. Het strand en slikwerd vooralsnog niet afgesloten, zodat de plaatsen, waar het meest van gebruik wordt gemaakt vrij toegankelijk blijven voor het publiek.Om de, voor de vaste bezoekers, plotselinge afsluiting van het duin en schor te begeleiden, werd tijdens de zomdervakantie van 1978 en 1979 door een aantal leden van het Duumpje i.s.m. het Zeeuwse Landschap toezicht uitgeoefent op de naleving van de beperkte toe gankelijkheid. Ook werden er twee maal in de week excursies georganiseerd om de geinteresserden toch de mogelijkheid te bieden het gebied wat beter te leren kennen. Vooral in 1979 -26- is daar veelvuldig gebruik van gemaakt. Er werden toen I166 bezoekers rondgeleid. In zee wordt er gevist, meestal vanaf de dijknol of bij de strandhoofden. Dit vissen brengt met zich mee dat er vaak pieren worden gestoken op het slikstrand. En juist hier is zich een schor aan het vormen, waar de aanslibbing* er voor zorgt, dat de schorvegetatie zich verder kan ontwikkelen. Deze ontwikkeling betekent een duidelijke verrijking van de waarden van het reservaat. Hier ontstaan zoute levensgemeen schappen in pionierstadia, die elders in het reservaat niet voorkomen. De diversiteit in schorvegetaties neemt hierdoor toe. Deze ontwikkeling wint nog aan betekenis, als bedacht wordt, dat de schorvegetaties in het zuidelijk schor steeds verouderen. De potentiele waarde van dit terrein moet dan ook hoog worden aangeslagen. Het steken van zeepieren en andere bodemdieren geschikt voor de visvangst moet tegengegaan worden. Hierdoor wordt immers de ontwikkeling van nieuwe schorvegetaties tegen gegaanen het bodemleven verstoord. De slibafzetting in het zuidelijke schor betekent een natuurlijke voortzetting van de ontwikkeling. Het schor zal zich zeer lang zaam verhogen. Het tempo en de wijze waarop deze aanslibbing plaatsvinden, zorgen voor een natuurlijke successie van de levensgemeenschappen Door het proces van de voortdurende afzetting van zand aan de vooroever, komt steeds zand beschikbaar, dat door de wind wordt getransporteerd in de richting van de zeereep en de monding van de uitwateringsgeul. Ter hoogte van de zeereep komt het overgrote gedeelte van het zand tot stilstand. Het zand wordt hier vastgehouden door de meestal aanwezige helm begroeiing. De hierdoor verkregen duinverhoging en verbreding is erg positief, omdat deze konstante duinverjonging garant staat voor een maximale verscheidenheid in levensgemeenschap pen in de helm en struweel vegetaties. Immers in de meer land- inwaartsgelegen en oudere struweel vegetaties zet de natuur lijke successie zich voort, waardoor langzaam maar zeker nieuwe plantengemeenschappen ontstaan en aan de zeezijde worden de pionier vegetaties in stand gehouden. Hierdoor neemt de ver scheidenheid toe. Een bijzondere situatie doet zich voor in het mondingsgebied van de vroegere uitwateringsgeul. Sinds het opheffen van de polderlozingen door de geul treedt hier duidelijke verzanding op. Zonder verdere beheersmaatregelen moet ernstig gevreesd -27-

Tijdschriftenbank Zeeland

't Duumpje | 1979 | | pagina 15