De Levende Natuur
De stromvloed van 1953 zorgde voor twee "bressen in de
Herdijkte Zwarte polder-dijk, waarna deze tot de sterkte
van een zeedijk werd verzwaard. De vloed heeft ook veel
terrein weggeslagen in het natuurgebied. Er ontstonden
geulen en kreken en op sommige plaatsen kwam de oude
kleibodem weer te voorschijn en de vegetatie verdween.
De plantengroei heeft zich na de ramp weer langzaam
hersteld. Rond de Zwarte polders hebben er verder nooit
geen dijkvallen of afschuivingen plaats gevonden.
Er zijn verschillende strandhoofden aangelegd tegen golf-
aanslag en is de duinvorming bevorderd door het poten
van helm en het zetten van takkenschermen.
Tot de tweede wereld oorlog kende het terrein een onge
stoorde natuurlijke ontwikkeling. Na 19U5 is het kust
toerisme sterk toegenomen, wat zijn sporen heeft achter
gelaten in het gebied.
Vanaf december 1962 kwam het gebied onder de voogdij
van het Zeeuwse Landschap. In 1975 is het gebied onder
de werking van de natuurbeschermingswet gebracht.
10-
3.1 1NLEW1NG
Voor de 17e eeuw hebben zich in West Zeeuws Vlaanderen
grote hoeveelheden klei afgezet. Na de vorming van de geul
"de Wielingen" vindt vanaf die eeuw zand aanvoer plaats.
Dit zand werd in een smalle gordel langs de kust afgezet
en door verwaaiing ontstond duinvorming tegen en op reeds
aanwezige dijken.
Sinds 1870 wordt de vooroever van de Verdronken Zwarte polder
een duidelijke aanzanding waargenomen, die zich nog steeds
voortzet. Na de inundatie van 1802 is op de aanwezige klei
grond in het gebied een laag zand afgezet van onregelmatige
dikte.
Tijdens de watersnoodramp van 1953 zijn grote stukken op
gestoven duin weggeslagen en in de bovengrond van het schor
vonden grond verplaatsingen plaats zodat hier en daar de
oude kleilaag weer aan de oppervlakte kwam.
Naast de aanvoer van zand vindt er ook slibafzetting plaats
in kommen in het noorderlijke strand gedeelte en op het
aanwezige schor. Het schor wordt aan de lijzijde van het
duin plaatselijk door zand overstoven.
De afzettingen van zand en slib onder wisselende omstandig
heden, welke zich tot op de dag van vandaag voortzetten,
hebben tot een bijzonder gevarieerde bodem opbouw geleid.
De hoogte van de duinen loopt naar het oosten toe op, in
het westelijk duin tot h.50 m NAP, in het noordoostelijk
duin bereikt het een hoogte van 12.30 m NAP.
De hoogte ligging van het strand varieert door het voorkomen
van zandbanken en muien. Het noordwestelijk gelegen schor
ligt op ongeveer 1.50 m NAP. De monding van de uitwaterings
geul ligt op ca. 2.U0 m NAP. De hoogte van het schor
varieert tussen 2 en 3 NAP. De in het schor verspreid
liggende duinruggen komen plaatselijk tot 3.50 m NAP. Het
gehele schor ligt hiermee boven gemiddeld hoogwater, wat te
Cadzand ca 1.87 m NAP bedraagt.
De overspoelings frequentie wordt echter niet bepaald door
-11-