NATUURRESERVAAT HET ZWIN
"blijven van de najaarsgroei in de weilanden zagen we de
ganzen voornamelijk op de graszaadpercelen fourageren.
Alle 2e jaarspercelen werden door ganzen "bezocht. Bij
de februaritell-ng zat 80% op graszaadstoppel te fou
rageren. We constateerden een zeer intensief gebruik
van deze percelen. Na een week ganzenbezoek lag het
terrein bezaaid met uitwerpselen en was het gras tot op
de grond toe afgegeten. Veelvuldig vonden we op de per
celen slaapkakjes (de spijsvertering en ontlasting gaat
fs nachts tijdens de rust en de slaap door en zodoende
ontstaat er een opeenhoping van uitwerpselen)
Waarschijnlijk door het grbrek aan*voedsel werd verschil
lende keren geconstateerd dat de ganzen fs morgens
langer op de slaapplaats in de Westerschelde bleven.
Soms wel tot na de middag» Door de felle koude waren de
ganzen ook minder bewegelijk. Om zoveel mogelijk warmte
en energie te sparen. Wanneer tijdens een telling een
groep ganzen benaderd werd, vloog de groep niet op, al
leen in de voorste gelederen ontstond wat rumoer en
schoof iets op. Veel ganzen zagen we zittend fourageren.
Er waren dit seizoen ook enkele grote groepen Brand-
ganzen te zien voornamelijk fouragerend op de terreinen
die reeds lang bezocht waren door Kol- en Rietganzen.
TOTALEN SEIZOEN 197S - 1979
Rietg. Kolg. Brandg. Kl Rietg. Sneeuwg. Ind.g,
02-12-78
90
14-01-79
3221
10175
5
1 1
27-01-79
5547
3783
86
30
31-01-79
1000
04-02-79
(10000)
10-02-79
2281
2273
215
6
Jan de Zwart.
-18-
Tengevolge van het koude weer dat we in maart en ook begin
april kenden heeft de broedperiode in het schorregebied
een duidelijke vertraging opgelopen
De maanden april en mei zijn zeer interessante periodes
om de terugkeer van onze zomergasten te noteren, die ergens
in Afrika de winter hebben doorgebracht.
In het Zwin noteerden we de volgende eerste data:
- Fitis: 5 april, Tapuit: 5 april, Gele kwikstaart: 5 april,
Nachtegaal: 19 april, Boerenzwaluw: 5 april.
Enkele zeldzame waarnemingen: Van half maart tot half april
werden boven het reservaat 11 waarnemingen van Rode wouwen
op trek gedaan.
In het park zijn dit jaar weer heel wat broedgevallen:
- Slechts twee paar Ooievaars kweekten jongen op; er waren
nochthans 7 broedgevallen doch door de slechte weersomstan
digheden was er een grote mortaliteit.
- Een paartje Torenvalk heeft twee jongen; de Oehoe zelfs drie.
- In de meeuwenkooi broedt een Stormmeeuw evenals een Kleine
mantelmeeuw.
In de Zwinschorre is het broedseizoen op zijn hoogtepunt.
Meer dan 250 paar Visdiefjes broeden; er is andermaal een
gemengd broedgeval van de Dougall's stern X Visdiefje.
Bij een 5.000-tal paartjes Kokmeeuw werden geregeld tot
8 Zwartkopmeeuwen waargenomen; van die zeldzame meeuwensoort
is er één broedgeval doch twee exemplaren warén gepaard
met een Kokmeeuw, overigens waren er k juveniele vogels
(dit zijn vogels van vorig jaar, ze zijn slechts na twee
jaar volwassenen)
Enkele interessante zeldzame waarnemingen:
- Een roodhalsfuut tot 15 juni.
- Een Lepelaar tot 5 juni.
- Door het slechte weer viel de voorjaarstrek dit jaar
bijzonder laat; zo noteerden we op 3 juni nog meer dan
^0 ZilverplevierenDit is een soort, die in het uiterste
-19-