badgasten
noorden van Europa en in Siberië broedt.
Eind augustus stond het schorre in volle bloei. De meest
bekende plant is ongetwijfeld de lamsoor, ook wel eens
'zwinblomme' genoemd. Van begin augustus tot half sep
tember is het Zwinreservaat omgetoverd in een groot
paars tapijt. Andere halofyten of zoutminnende planten
zijn zeekraal, klein schorrekruid, 2 soorten schijn-
spurrie, zeealsem enz.
Deze specifieke vegetatie heeft de eigenschap dat ze
bestand is tegen rechtstreekse zeewaterinvloed. We
onderscheiden meerdere zonatie's: de verspreiding van elke
soort is afhankelijk van de overspoelings periode.
Elke plant ontwikkelt zich optimaal in -en duidelijke
strook.
Augustus en september zijn een zeer goede periode om
vogels op trek te observeren:
- Langs de duinen trekken op sommige dagen honderden
Gierzwaluwen en andere zangvogels
- Dagelijks zien we in het reservaat Bruine Kiekendieven
(op 12 augustus zelfs 5 ex) en Torenvalken.
Andere stootvogels zoals Boomvalk, Grauwe en Blauwe
kiekendief, Buizerd, Wespendief e.a. zijn in die pe
riode helemaal geen zeldzaamheid.
-In augustus zien we in het reservaat heel wat sterns
(tot 5 soorten) en Dwergmeeuwen. Er zijn ook erg veel
meeuwen (6 soorten), ruiters (vooral Tureluurs),
3 soorten pleviertjes, k soorten strandlopersKluten,
Wulpen, Scholeksters e.d.
Enkele zeldzame waarnemingen uit de nazomer:
- Sinds meer dan twee maanden verblijft er een kleine
Zilverreiger.
- Op 3 augustus zagen we 3 Orfeusspotvogels, -dit is een
mediterrane soort die zijn verspreidingsgebied steeds
noordelijker uitbreidt. Dit betekent -e eerste waarne
ming voor onze streek.
- Een Purperreiger op 9 augustus
- Drie RAVEN op 10 augustus.
De Conservator,
Guido Burggraeve
-20-
Jaap Taapken heeft in Het Vogeljaar, jrg. 2bno 1 (1976)
een stukje geschreven over het voedsel van zangvogels
op de kust. Ik haal daar een paar mededelingen uit.
Hij heeft in Bretagne (Frankrijk) spreeuwen gezien, die
op jacht waren naar strandvlooien Talitridae)dj.e
daar vooral kort na de vloed bij duizenden rondsprongen.
Later verborgen die strandvlooien zich weer meer onder
de weinige zeewier en ander strandgoed dat er lag.
"Of er alikruiken gegeten werden konden we niet vaststel
len, maar ze waren op sommige plaatsen wel in groten
getale aanwezig.
Waar meer zeegras aanwezig was, betrapten wij vaak
Merels op het strand. Soms drie, vier of vijf stuks
tegelijk, die daar voedsel zochten tussen aangespoeld
zeewier en andere planten. Vermoedelijk zochten zij niet
alleen strandvlooien, maar ook slakjes. Hier moet men zeer
voorzichtig zijn met het trekken van conclusies aangezien
strandvliegen en hun maden, Chironomiden-larven en ook
vaak spinnen en kevertjes talrijk voorkomen in dit soort
biotopen en veel door zangvogels worden gegeten. Op kaal
zandstrand, waar wij de spreeuwen bezig zagen, ligt dat
wat gemakkelijker, omdat daar verder weinig insecten
voorkomen.
Soms vertoonden zich ook Roodborsttapuiten en Zwarte
kraaien op het strand met veel aanspoelsel."
Pieter Paul van Laake
-71-