ZANDZAKKEN, SCHELPENen VüIERGSTERNS Midden in de Westerschelde, aan alle zijden omgeven door water, ligt het waterwildreservaat de Hooge Platen. Ener zijds is dit water van levensbelang voor de miljoenen bodemdieren en tienduizenden watervogels, die het gebied jaarlijks bevolken. Trouwens, de vogelbevolking wisselt nogal naar gelang de tijd van het jaar. Zo treffen we eind juli grote aantallen Wulpen en Tureluurs aan, eind augustus verblijven rond de plaat enige duizenden Bergeenden en Wilde eenden. Scholeksters en Bonte strandlopers zijn vooral gedurende de wintermaanden talrijk vertegenwoordigd, terwijl aantallen Zilverplevieren en Rosse grutto's in de maanden april en mei het hoogst zijn. Anderzijds kan dit zelfde zeewater vernietigend werken. Tijdens zomerstrormen, vaak gepaard gaande met springtij, kan het water in de Noordzee zo hoog opgestuwd worden, dat de waterstanden in de Westerschelde soms wel een halve meter verhoging hebben. En juist in de zomermaanden zijn de Hoge Platen het broedgebied voor allerlei kustvogelszoals Dwegstern, Visdief, Scholekster, Kluut en Strandplevier. Deze vogels, die hun eieren zomaar in het mulle zand leggen, hun nest soms versierd met wat schelpjes of strootjes, zien hun legsels of jongen dan ook vaak in het water ver dwijnen. Zo is er sinds 19715 het eerste jaar dat er broedvogels op de Platen gesignaleerd werden, geen jaar verstreken dat niet alle vogels of een gedeelte zonder broedsucces bleven. Ondanks deze natuurlijke tegenslag nemen de Hooge Platen in waarde toe als broedgebied voor met name de Dwergstern. In 1971 werden acht legsels van deze zeldzame sternensoort gevonden, terwijl in 1977 reeds Uo broedparen werden vast gesteld. Het werd dus steeds belangrijker, nu een steeds groter deel van de nederlandse populatie op de Bol tot broeden kwam, dat er jongen worden groot gebracht. Besloten werd dan ook om enige werkzaamheden uit te voeren met als doel het broedgebied veiliger te maken voor de Dwerg sterns. In 1978 werd op kleine schaal geexperimenteerd om enige er varing op te doen. Met 150 jutezakken werd een gesloten dijkje geformeerd. Hierin werd ongeveer 250 kg schelpen verspreid. Ongeveer een week later troffen we binnen dit gebiedje twaalf legsels van de Dwegstern aan. Dit resultaat was voor ons aanleiding om in 1979 op deze voet door te gaan. In samenwerking met een aantal aktieve leden van het Duumpje werden 1500 kunststofzakken met ^.and gevuld en waarmee het gesloten dijkje werd uitgebouwd. Dit enorme kar wei werd in het weekend van 17 en 18 maart geklaard. Nu kwam. het volgende probleem. Het gebiedje binnen de zandzakkenring (o,25 ha) moest net iets aantrekkelijker voor de Dwergstern zijn dan de rest van de zandplaat (bij gemiddeld hoog water 66 ha) Steunend op de ervaring, opgedaan in voorgaande jaren besloten we om binnenin het omdijkte gebied schelpen te stor ten. Maar liefst 18.000 kg kokkels werden tijdens het drie daagse paasweekend van de kust bij Nummer ken per rubberboor naar de plaat overgebrachtOm de schelpen vervoerbaar te maken werden zakken van ca. 3o kg gevuld. Het transport over het water ging prima, maar eenmaal aangekomen op de plaat begon het karwei pas. Per kruiwagen en per schouder werden de zak ken met schelpen een paar honderd meter over de plaat ver voerd. Maar liefst veertig bootladingen van elk gemiddeld twaalf zakken schelpen werden op deze manier op de plaats van bestemming gebracht. Tussendoor hadden sommige mensen zelfd nog de tijd en energie om de zandzakkendijk, welke enige dagen hiervoor geleden had onder een zware storm te restaureren. Zo was aan het einde van de tweede paasdag een giganties kar wei geklaard. Tenminste, dat dachten we. Eind april, storm windkracht negen vergezeld van springvloed. Beukende golven en op het hoogtepunt van de vloed driekwart meter water op de plaat. Zondag 29 april bekeken we ons bouwwerk. Opnieuw had het water een aantal gaten in ons dijkje geslagen. Door het kolkende water waren er kuilen ontstaan waar wel tien met zand gevulde zakken in konden verdwijnen. En dit alles, terwijl we op zaterdag 28 april de eerste twee baltsende Dwegsterns hadden gezien. Opnieuw in aktie dus. In het weekend van 5 en 6 mei werd voor de derde keer de zandzakkendijk hersteld.'Ook werd in dat weekend nog even de bebording aan gebracht. Alles was net op tijd klaar; het broed-seizoen kon beginnen In het eerste weekend van juni werd geteld. 25 legsels en een aantal lege kuiltjes. Een week later weer 12 legsels. Alle vogels zaten precies op de plaats waar we ze hebben wilden. -7 n- -11-

Tijdschriftenbank Zeeland

't Duumpje | 1979 | | pagina 7