het dit)Veel insecten en zelfs enkele vogel soorten leven van zijn uitbundige bloei. Nectar stuifmeel en zaad is in een knop in ruime mate voorhanden gedurende de vrij ]ange bloeitijd. Op alle grondsoorten komt de akkerdistel voor maar met een voorkeur voor klei- en zavelgron den. Massaal zien we hem optreden op gestoorde gronden en dat zijn er nogal wat om maar enkele voorbeelden te noemen: te beginnen bij het grootste areaal van deze gronden, de akkerlanden, maar ook vuilstorten (illegale), bouwterreinen die enige tijd braakliggen, nieuw aangelgde wegbermen, sloottaluudspas drooggelegde gronden (Flevopol- ders), het wegvallen van getijde werking (Greve- lingen) ook langs steile dijkhellingen en sloot kanten waar de grond is gaan schuiven waardoor open plekken ontstaan. Al deze situaties zijn een rechtstreeks gevolg van menselijk ingrijpen toch kunnen we ons voorstellen dat dergelijke ver gelijkbare situaties in een volkomen natuurlijk milieu ook voorkomen zij het minder frequent., Grondschuivingen veroorzaakt door vorst regen of wind kunnen abrupte veranderingen in de bodem veroorzaken. Sommige dieren kunnen ook de juiste kiem en groei omstandigheden bewerkstelligen, denk maar eens aan een grote broed kolonie meeu wen, een drinkplaats waar veel grotere zwaardere dieren samenkomen en waar de vegetatie vertrapt wordt enz. Al deze situaties door wie ze ook veroorzaakt zijn bieden uitermate geschikte kiem en groei omstan digheden voor de akkerdistel. Ook hoge gehalten aan minerale soorten, stikstof, fosfor, kalium, vooral op de kleine zavelgronden zijn voor de akkerdistel van "betekenis. Betrekken we nu het bovenstaande op de Zeeuwse situatie moeten we konstateren dat de groeiom- standigheid voor de akkerdistel hier ruim voor handen is. laten we voor het gemak Zeeland eens verdelen in 3 beheerders, te beginnen bij de grootste: de landbouw, en verder wegbeheerders (rijk, provincie, gemeente en waterschap) en de natuurbeheerders. -26- De Landbouw: Deze beheerder is het meest bij de handhaving van de huidige distelverordening gebaat. Het is voor deze dat een distelverordening in het leven ge roepen is. De akkerdistel was één van de meest hardnekkige onkruiden naast kweek en klein hoef blad. Eén plant produceert enkele duizende kiem- krachtige zaden en bovendien zijn de onderaardse worteluitlopers instaat nieuwe scheuten te vormen ook al zijn zij van de moederplant gescheiden, door breuk en kan als zodanig weer voor veel plan ten zorgen. Door zijn massaal optreden veroor zaakt de akkerdistel oogst depressie, het gewas kan in de meeste gevallen de concurrentie strijd met de distel niet aan (licht water voedsel). Ook veroorzaakt een massaal distelveld in het akker land stoornissen bij het machinaal oogsten en kan hij verontreiniging geven in diverse zaden. Iedere boer kent de nadelen van de akkerdistel op zijn land en zal hem bestrijden met de tot hem ten dienste staande middelen, meestal zijn dat tegen woordig chemise-middelen. Het is in bijna alle ge wassen goed mogelijk om een chemische bestrijding toe te passen tegen de akkerdistel op zich en ook veel chemische middelen die toegepast worden voor andere kiemende onkruiden bestrijden ook de kiemen de of in kiemstadium verkerende akkerdistel. Grond bewerkingen na het roven van de oogst kunnen in droge jaren mits intensief uitgeyoerd resulteren in een totale vernietiging van de ondergrondse wor teldelen. Ware er alleen landbouw dan zou de distelverorde ning overbodig zijn.

Tijdschriftenbank Zeeland

't Duumpje | 1980 | | pagina 15