15-12-1979 EXCURSIE NAAR DE BRAAKMAN Ondanks windkracht 10 toch nog een achttal deelnemers die de tocht aandurfden naar de Spaarbekkens en de Braakman. Op de Spaarbekkens viel het wat tegen (wat zeker te wijten was aan de harde wind). Er zaten vietf brilduikers, een eendensoort uit het hoge noorden die de winter o.a. in ons land doorbrengt, een twaalftal slobeen den, 3 aalscholvers, kuifeenden en futen. Verder enkele vlaamse gaaien en vier holen- duifjes. Hierna werd de excursie verder vervolgd naar de Braakman. Het lag in de bedoeling om een wandeling rondom de kreek te maken maar de weergoden waren nu niet bepaald behulpzaam. Bij aankomst goot het water, maar eigenwijs als vogelaars kunnen zijn werd toch aan de tocht begonnen. Ondanks de zeer harde wind toch nog best redelijk wat vogels. Met name de eenden bleken zich niet zo heel erg te storen aan het weer. Vele pijlstaarten en kuifeenden verbleven op het water. Bij het kreekje in de koude polder zaten ongeveer 400 smienten met in hun gezelschap een casarca- wijfje. Deze laatste soort is zeker geen al gemene soort in ons land maar hierbij dient wel opgemerkt te worden dat de meeste waar nemingen berusten op ontsnapte exemplaren. Dan waren er de wintertalingen en aalschol vers (minstens 8) en hèt blauwe kieken dief, dat aanmerkelijk meer last ondervond van de harde wind. -4- Ook de eerste grote groep kolganzen in gezel schap van enkele rietganzen werd gezien: een groep van ongeveer 350 ex. bevond zich daar. Na een klein uur werd echter toch maar beslo ten om de excursie te stoppen. Met tegenwind en regen werd terug naar de auto's gegaan. Het enige droge wat ik - en naar ik vernomen heb de meeste anderen ook - nog aan had waren mijn sokken. Maar als men nu vraagt:"Hoe was 't dan moet ik toch zeggen leuk"! Tot op de volgende excursie. Eric Marteijn. 29-12-1979 EXCURSIE NAAR HET ZWIN Aantal deelnemers 6, waarvan de helft dames.' (Hoera, de emancipatie van de vrouw dringt tot het Duumpje door). Onder leiding van een gids (uit Brugge) trokken we het natuurreservaat het Zwin in. Er stond een stevige zuidwesten wind, het regende een beetje en het was nog niet geheel licht. Het was wel koud. We zagen nog net een deel van de ochtendtrek van de meeuwen en wulpen, die hier een slaap plaats hebben. Soms verblijven er een 10.000 tot 15.000 meeuwen.' en een 750 wulpen.'! Op eilandjes in het schor zagen we wat zilver plevieren en enkele bonte strandlopers. De gids wees ons op een aantal kemphaantjes: ze waren groter dan de bonte strandlopers en erg vlug in de vlucht. We konden een sneeuwgors van dichtbij zien. In een plas zaten 8 brilduikers en een kuifeend. Overal vlogen er kraaien; nogal veel bonte kraai en en kautjes. De laatste tijd was er een slechtvalk op jacht in het gebied zodat de eenden nogal onrustig waren. Er waren dan ook minder eenden dan nor maal. Maar toch zagen we er honderden, zeker -5-

Tijdschriftenbank Zeeland

't Duumpje | 1980 | | pagina 4