moeten gebruik maken van wat de natuur bood: verschillen in hoogte, in bodemtype, in bodem rijkdom, werden die verschillen benadrukt. Daardoor werd het landschap gevarieerder. b. Vergeleken met nu was er "in de natuur", """op het land", "bij de boeren" (en in ieder geval bij de knechts) vaak barre armoe. Voor de luxe-generaties van nu, bijna onvoorstel baar en alleen voor de volslagen onsociale, "waardevrije" natuurliefhebber iets moois. G-eriefhoutbosjes en kindersterfte, bemoste bruggetjes en jicht, een haan als wekker en onbekendheid met de Verenigde Oostindische Compagnie. Het gelukkige landleven, ja ver geet het maar. wordt vervolgd. Pieter Paul van Laake.

Tijdschriftenbank Zeeland

't Duumpje | 1980 | | pagina 13