de watergang en worden drassig in die richting.
Verder is er een rietveldje van 100 hij 10 me
ter, dat ten oosten van de watergang ligt, met
daarnaast wat boompjes en struiken, die daar
zijn aangeplant ten behoeve van de jacht. Ten
noorden van deze boompjes en het riet staat
haaks op de watergang een meidoornhaag van
200 meter.
Het omliggende akkerland wordt intensief be
werkt, overeenkomstig de heden ten dage gang
bare, moderne landbouw methodes. De weilanden
worden intensief beweid met koeien, wat voor
al in de lagere gedeeltes een vertrapte vege
tatie te zien geeft. Zoals vermeld wordt er
vanuit de bosjes en het riet gejaagd, terwijl
tussen de struiken een ren met fazanten werd
aangetroffen. In de watergang wordt gevist
met fuiken en met kruisnet. Ook werden langs
de kreek de sporen gevonden van het spoelen
van de sproeitanks.
Flora en fauna.
Vanaf maart 1976 werd het gebied regelmatig
bezocht. Elke maand van het jaar werd tenminste
één maal de kreek bezocht, of waarnemingen
verricht, met het aksent op het voorjaar. Met
name werd dan naar de vogels gekeken, terwijl
slechts twee maal het gehele gebied op plan
ten is onderzocht.
Ook de waarnemingen van zoogdieren en insek-
ten en vissen zijn incidenteelen is nooit
onderwerp van onderzoek geweest.
De plantengroei.
De kreek wordt gekenmerkt door een mooie over
gang van vegetatie types, gaande van de kreek
tot hoger gelegen weiland. De kreek zelf is
niet begroeid, wel voert de stroom veel Klein
Kroos mee en op beschutte plekjes langs de oe
ver groeit Sterrekroos. De oever van de kreek
is op sommige plaatsen begroeid met Riet, op
andere plaatsen grenst het weiland direct aan
het water. In beide gevallen is er een ver-
-38-
schillende zonering.
Waar een smalle rietstrook is, wordt deze be
grensd door een. strook van Riet en Oever Zegge,
ook nog met de voet in het water. In het hierop
volgende drassige deel van het weiland groeien
naast grassen ook G-ewone Waterbies, Stekelzegge
en Melkeppe (alle drie typisch voor deze vegeta
tie type) en Pinksterbloem, Blaartrekkende bo
terbloem en Kruipende boterbloem. Waar het wei
land direct aan het water grenst, groeien be
halve grassen ook Blaartrekkende boterbloem,
Zilverschoon en Watermunt, de laatste tot in het
water (samen met wat Riet;.
In het weiland zijn ook enkele zilte plekken,
waar naast genoemde soorten van de drassige plek
ken ook nog Zulte, Zilte schijnspurrieEiorin-
gras en Ridderzuring groeien.
In het drogere deel van het weiland groeien drie
soorten grassen, Madeliefje, Gewone paardebloem,
Akkerdistel, Ingesneden dovenetel, Kruipende
boterbloem, Scherpe boterbloem, Witte klaver en
Vogelmuur. Op de overgang van hoog naar droog
naar laag en drassig groeit nog Grote weegbree.
Overigens wordt de vegetatie en het aantal plan
ten soorten in het weiland sterk beinvloed door
de betreding en begrazing door vaarzen en het
strooien van kunstmest.
In de twee sloten, die tussen de weilanden weste
lijk van de kreek lopen groeien weinig andere
soorten, behalve in een meer open deel. Hier
groeien in het water o.a. Sterrekroos, Rode wa
ter ereprijs en Harig wilgeroosje.
In de veedrinkput groeien langs de kant Waterra
nonkel, Blaartrekkende boterbloem, Kruipende
boterbloem, Klein kroos en Grassen.
Vogels
In het gebied zijn sinds 1976 een 96-tal soorten
waargenomen, waarvan 20 mogelijk of zeker broe
dend.
Hier volgt een overzicht.
-39-