flauwe reiger; Het gehele jaar door waar ge nomen, met een maximum van 4 exx. op 23-3-78. Wilde eend: Broedend met 2 tot 4 koppels. Be rest van het jaar waargenomen, met een maxi mum van 73 op 27-3-76. Wintertaling: Vooral in de winter en het voor jaar waargenomen, met een maximum van 16 exx. op 24-3-76. Zomertaling: 1 op 24-3-76 en 3-3-76. Smient: Vanaf december tot maart "bijna altijd aanwezig tot 20 exx. SlobeendBuiten de zomer onregelmatig aanwezig. Maximum van 8 exx. op 23-3-78. Bergeend: Het gehele jaar door wel met enkele exx. of koppels waar te nemen. Niet broedend waargenomen wegens ongeschikte nest gelegen heid waarschijnlijk. KolgansOp 21 februari 1979 werden 235 exx. waargenomen, verder geen waarnemingen van de ze soort. Buizerd: Enkele waarnemingen, voornamelijk uit het winterhalfjaar (5 waarnemingen). Ruigpootbuizerd1 ex. 27-11-79. Sperwer: 1 ex.~ op 17-11-79. Bruine kiekendief: waarnemingen vanaf april tot in oktober. Zeer regelmatig jagend boven het gebied. Waarschijnlijk betreft het hier exx. van broedende bruine kiekendieven in de Bonte Kof of andere kreken. Blauwe kiekendief: Vervangt de bruine kieken dief als deze is weg getrokken naar zuidelijker oorden. Een 15-tal waarnemingen tot 3 exx. op 23-12-77. Smelleken: 1 ex. op 17-11-79 en 5-4-80. Dan jagend op huismussen rond de boerderijen of veldleeuwerikken in het gebied. Torenvalk: Het gehele jaar door waargenomen. PatrijsIs een standvogel en komt in grote ge- talen voor in onze streek, zo ook in dit ge bied. Er broeden 3-4 koppels in of nabij de Krabbekreek. Eazant: Zoals vermeld, werd deze soort gekweekt in een kooi en uitgezet voor de jacht. -40- Waterhoen: Er broeden elk jaar 4 tot 6 koppels in het gebied. Bij niet al te strenge winters komen grotere aantallen voor, die gaan tot on geveer 20 exx. Meerkoetwerd met een maximum van 12 exx. (12-3-77) waargenomen. Moge-lijk ook broedvogel in het gebied met 1 ex. Scholekster: Buiten de winter telkens met enkele exx. present. Eén koppel broedde waarschijnlijk in aanpal.end akkerland en kwam in het gebied regelmatig fourageren. Kievit: Buiten de vorst-periodes is deze soort altijd wel in het gebied aanwezig. Dit kan op lopen tot 60 exx in de trektijd. Het aantal vastgestelde broed-gevallen varieert van 5 tot 8 Dit laatste aantal werd vast-gesteld in 1976. Goudplevier: Vooral op het aangrenzend akkerland kunnen grote konsetraties goudplevieren aanwe zig zijn, 1200 exx op 23-3-78. Hiervan komen ook regelmatig enkele 10-tallen exx. van in het ge bied fourageren. Watersnip: Opmerkelijk zijn de enorme aantallen, in vergelijking met de rest van onze streek, die vooral in de maanden maart en april voorkomen in dit gebied. Meestal liggen de aantallen dan tussen de 50 en 70 exx. met uitschieters op 24-3-76 99 exx. en op 5-4-80 86 exx. Als je deze aantallen vergelijkt met bv. de waterwild- tellingen van die maanden, dan blijken verder in onze streek nauwelijks als je alles bij elkaar telt nog eens zo'n aantal te bereiken. Of deze soort ook broeit in dit gebied is niet vast te stellen. Wel is er één maal de balts vlucht waargenomen, op 8-6-76. De zware betreding van de koeien en de jacht-druk, die toch ook invloed op de aantallen en broed kansen heeft, zal dit echter nadelig beinvloeden. Er is niet speciaal gezocht naar nesten gezien de kans op verstoring Bokje1 ex op 12-9-78 en 23-3-79. Wulp: enkele waarnemingen, met een maximum van T6exx. op 16-2-78. -41-

Tijdschriftenbank Zeeland

't Duumpje | 1980 | | pagina 22