Omdat nog steeds talloze vogels en met name broedende vogels verstoord worden bij vogel fotografie is er door Vogelbescherming een boekje uitgegeven waarin een aantal gedrags regels geponeerd worden. Het is te hopen dat de mensen waarvoor dit boekje is samengesteld het ook lezen, en dat daarmee hun ogen een geopend worden] Op de telling van begin november 1979 wer den in het lauwersmeer 21.500 brandganzen gezien. Hiermee is dit gebied één der be langrijkste winterkwartieren van deze ganzensoort. (De absolute maxima liggen soms ver boven de 30.000 ex.) Alleen wil minister Beelaerts van Blokland ongeveer 1500 ha van het Groningse deel van het Lauwersmeergebied tot militair oefenterrein bestemmen. Bij natuurmonumenten is het nieuwe "Handboek van natuurmonumenten in Nederland" uitge bracht (288 blz). Hierin staan alle(?)v natuurgebieden van Ne derland overzichtelijk gerangschikt per provincie met vermelding van oppervlakte, eigenaar, ligging en korte karakterisering van vegetatie en natuurwetenschappelijke waarden. Het boek is te bestellen op gironr. 9933 ten name van van de Vereniging tot Behoud van Natuurmonumenten, Schaep en Burgh, 1243 JJ fs G-raveland onder vermelding van "bestelling handboek". Het boek kost 10,voor leden en 17,50 voor niet leden. -52- UIT DE TIJDSCHRIFTEN In de Lepelaar van maart-april 1980 schrijft T. Lebret een artikel over Bergeenden. Hij vertelt onder andere over hun sociaal gedrag en hun rui. Belangrijk zijn ook de kenmerken die hij aangeeft om tweedejaarsvogels te herkennen. In de Lepelaar van november-december 1979 staat een artikel over de Gele Kwikstaart door Joh. J. Frieswijk. In de broedtijd wordt de Gele Kwik voora.l aangetroffen in weilanden en akkerland. Akkerland is favo riet. Over de jacht zijn verschillende artikelen verschenen. Onder andere in (wederom) de Lepelaar. In het nummer van maart-april 1980 schrijft F.J. Koning een artikel over ek sters, kraaien en gaaien. Zijn conclusies, gebaseerd op wat hij weet uit de literatuur en uit eigen waarnemingen, luiden dat niet gezegd kan worden dat deze vogels een ne gatieve invloed hebben op de overige vogel stand. Nestkasten zijn niet zo goed voor de vogels als wij dachten. Braaksma en Boere stellen vast, dat het waarschijnlijk is, dat door de grote aantallen nestkasten, die tegen woordig worden opgehangen, - teveel jongen worden grootgebracht, waarvoor dan te weinig voedsel is torenvalksterfte) -53-

Tijdschriftenbank Zeeland

't Duumpje | 1980 | | pagina 28