De zwarte stern keert terug van begin april tot eind mei. Het is een broed-vogel van moe rassige streken. Deze stern broedt in kleine kolonies op ondiep water en maakt zijn nest op waterplanten of vochtige weiden. Trekt weer weg van juli tot oktober. In het Grote Gat zijn een 4 tal vlotjes gemaakt, die met het stijgen en zakken van het water meegaan. Deze waren eerst met riet bekleed, nu met wilgentakken. Hiermee proberen we de sterns tot broeden over te halen. Lucien Boerjan en Rien Marijs 19-4-1980 Wandelexcursie rondom "Grote Gat" Een twintigtal deelnemers begaven zich deze ietwat winderige zaterdagmiddag rondom het Grote Gat. Met name op de Kaas- en Broodsedijk aan de noordkant van de kreek kon men een dikke jas best gebruiken ondanks dat het lente was. Maar de vogels lieten ons niet in de steek. Met name de steltlopers waren in de kreek vol op aanwezig. Allereerst de watersnippen (21 ex), grotto's (8 ex.), tureluurs (11 ex.) en kluten (14 ex.); dit zijn de soorten die nogal snel opvallen en de meeste mensen ook wel bekend zijn. Maar er waren er nog tal van anderede zwarte rui ter b.v. Regelmatig kon een vaak druk foura- gerend exemplaar langs de wat ondiepe en slik- kerige kant van de kreek worden bewonderd. Eraai was het groepje van 6 ex. dat in een on diep plasje gezamelijk eten aan het vergaren was. Hierin bevonden zich al 2 ex. in hun mooie zwarte zomerkleed. Dan waren er de kemphanen. We zagen er die middag 18 in totaal. De meesten waren nog in winterkleed maar enkele vertoonden al witte of zwarte vlekken in hun verenpak. -8- En vogels die wat minder snel opvielen waren de plevieren: 5 bontebekplevieren en 6 strandplevie- ren (resp. met en zonder zwarte borstrand) en een tweetal dat wat te ver zat om te determineren op soort. Verder nog een bonte strandloper, een soort die sterk aan d e slikken van de kust is gebonden maar regelmatig in klein aantal op onze kreken kan worden gezien. Er waren nog maar weinig scholeksters; slechts 2 koppels werden gezien. Relatief veel aandacht werd natuurlijk besteed aan "de ganzen van het Grote Gat". Deze ooste lijke vorm van de grauwe gans is in de laatste jaren een succesvolle broedvogels geworden in de kreek. Vanaf begin april zijn vele ouderparen te bekij ken met jongen. Ook deze middag hebben we jonge grauwe ganzen kunnen bewonderen; 4 juvemiele ex. werden geteld; koppels met resp. 5, 12, 5, 4, 9 en 6 juv. waarbij het nest met'12 ex. opmerke lijk hoog is (normaal 5-10 eieren). Ook werd de adulte kolgans gezien die er al enke le jaren verblijft (aangeschoten exemplaar??). Het was jammer dat het zo hard waaide zodat de rietvogelzang niet in al z'n glorie beluisterd kon worden (overigens het was nu ook niet het meest geschikte uur van de dag ervoor) De rietgors werd alleen niet zingend waargenomen; 3 in totaal. De rietzanger liet op 3 plaatsen z'n zang horen boven de harde wind uit. Volop medewerking verleende de witgesterde blauw- borst die boven in het topje van een riethalm z'n zang ten toon spreidde. Deze vogel die ook op enkele andere kreken in ons landje broedt is zeker geen alledaagse verschijning en was voor velen waarschijnlijk de eerste die ze zagen in hun (natuur)leven. -9-

Tijdschriftenbank Zeeland

't Duumpje | 1980 | | pagina 6