18-5-1980 VROEG-VOGELEXCURSIE ERASMUSBOS
Prachtig weer en "bijna windstil.
Met een vijftiental mensen gingen we luiste
ren. Wat is het moeilijk om wanneer "alles"
zingt de zang van elke soort en elk individu
te isoleren. Gelukkig hadden de merels, die
vooral in de ochtendschemer allemaal tegelijk
zingen, hun tijd al gehad. Maar het kostte
moeite genoeg om de fitis er tussenuit te
halen, de tuinfluiter, de spotvogel en de
grasmus, zelfs de tjiftjaf. Je moet het
maar weten l
En dan lijkt het allemaal nog zoveel op el
kaar ook: spotvogel, rietzanger, kleine
karekiet. We zagen ook allerlei soorten,
zoals groenpootruiterskluten, een kleine
plevier, tapuiten. En een paapje ("op de
tweede draad, nee op de derde," "op het
zevende paaltje"). En ook twee ooievaars.
Uit het Zwin natuurlijk, maar toch, hoe
mooi.
We namen minstens 40 soorten en minstens
100 individuenwaar. Fitis en winterkoning
("beide meer dan 10) waren de talrijkste.
Pieter Paul van laake.
-4-
8-6-1980. FIETSEXOURSIE
Vanuit Oostburg vertrokken we met z'n vieren naar
IJzendijke, waar we nog een deelneemster oppikten.
Bij mooi weer fietsten we verder langs een fraaie
populierendijk naar *t Mollekot, onderweg enkele
grote lijsters en veel grasmussen. Vanaf dit grens
plaats je volgden we de Vrije Dijk, via de Maagd van
Gent tot Bouchauterhaven. Deze bloemrijke zanddijk
beschreef ik al eerder in een eerder excursieverslag.
Vanaf Bouchauterhaven fietsten we over een onver
harde dijk vol met grote ratelaar naar Philippine,
en verder via een al even mooi begroeide dijk naar
de Grote Kil. Bij deze kreek aten we ons brood op,
terwijl we genoten van 11 landschap en de vogels:
o.a. een fuut en in 't naastegelegen bos een zingen
de nachtegaal.
Noordelijk van Assenede fietsten we een zeer indruk
wekkend gebied in. Een onverharde weg leidde ons
tussen een dijk en een populierenbos door, het laatste
met een rijke kruiden- en struiklaag. Hier zagen we
o.a. breedbladige wespenorchis, bosandoorn, nagel-
kruid en look-zonder-look. Achter de dijk verborgen
lag de Grote Geul tussen 11 bos dook landschappelijk
zeer fraai de Rode Geul op, omzoomd door een moeras
sige vegetatie met eiken en berken. Hier vlogen en
kele blauwe reigers en bruine kiekendieven rond,
beide broedden hier mogelijk.
Wat verder sloegen we rechtsaf, een smal fiets-spoor
over de dicht bestruikte Doornendijk op. Dit pad is
2 km lang en leidt in 11 begin langs de moerassige
bossen rond de Rode Geul. We moesten steeds weer
stoppen voor planten tussen 't struweel, o.a. nog
valse salie, grote keverorchis, gewone ereprijs en
donderkruid. Even later kwamen de twee Breskense
rjongens terug, die niet zoveel om planten gaven
(meer om vogels) en doorgereden waren. Op zoek naar
een mogelijke reigerkolonie waren ze bijna in 11
.moeras gebleven. Maar hier laat ik Peter-Paul even
aan 't woord: We kwamen voor een modderige plek,
-5-
f