- zaaigoed werd "beter geselekteerd, de gewas sen werden tegen ziekten beschermd met aller lei vergiften, onkruid werd weggespoten. - de boeren specialiseerden zich in of land bouw, of veeteelt. Deze ontwikkelingen hebben geleid tot een zeer sterk toegenomen produksie (en tot overschot ten), maar ook tot een saai, arm en kwetsbaar milieu. In dit kwetsbare milieu treden voort durend plagen op, die met veel vergif en geld in toom moeten worden gehouden. Is de boer er op vooruitgegaan? Natuurlijk wel; misschien niet zozeer vanwege de ontwik keling in zijn bedrijfstak, alswel vanwege de ontwikkeling in heel onze maatschappij. De jichtige debiel op klompen bestaat gelukkig niet meer. Maar verder Een rechtstreeks ant woord ja of nee is niet te geven, omdat er soorten boeren zijn: kleine en grote. De klei ne verdwijnen en de grote worden groter. En afhankelijker. Afhankelijk, nu minder dan vroe ger van de natuur (tenminste, zo lijkt het), maar wel van de banken waarvan ze moeten lenen voor hun investeringen, en van het bouwbeleid van hun standsorganisaties, van de landelijke overheid, van de EEG. Wat is dat voor een beleid Dat is sinds het eind van de vijftiger jaren een beleid dat gericht is op de verhoging van de produktiviteit. Ging het vóór die tijd om de verhoging van de productie (alles inpolde ren, alles ontginnen, alles verkavelen, be mesten, ontwateren etc JJ om zoveel mogelijk opbrengst te krijgen), nu gaat het om een zo groot mogelijke productie met zo min mogelijk mensen op alleen de meest rendabele (of ren dabel te maken) grond. Dus worden de kleine bedrijven "gesaneerd", de kavels vergroot, voor een intensieve en gemechaniseerde be drijfsvoering. De helft van de nu nog werken de boeren in de EEG moet verdwijnen, 7% van de landbouwgrond in de EEG (en in Nederland nog -14 veel meer) waarop geen optimale bedrijfsvoering te verwachten is, wordt afgestoten. Er is dus een scheiding gemaakt tussen productie- grond en andere. Op die productiegrond heerst het regiem van de kapitalistische economiet consentra- tie van kapitaal en opvoering van de productiviteit door schaalvergroting (fusies) en automatisering. De "andere grond" wordt aangeboden aan de natuurbe scherming, het leger, de recreatie en anderen. "Een voorbeeld van dit beleid kan gevonden worden op het Erasmusterrein en Cadzand. Dat is aangekocht door Staatsbosbeheer. SBB heeft daar een wetenschappelijk "reservaatje gesticht en is er bezig met de ontwikke ling van een bosgebied voor verschillende doeleinden. Dit gebied, de Strijdersgatpolder (de Knokkert) is namelijk niet geschikt voor optimale bedrijfsresul taten, zoals blijkt uit een rapport van de bodemkar- tering uit Wageningen. Daarin staat: Door de diepe ontwatering is zelfs in de kreek plaatse lijk akkerbouw mogelijk. Grotendeels is deze echter in gebruik als grasland (het rapport is uit 1957 PPvl)waarvan een gedeelte aan verzilting lijdt. De kleigronden in deze polder zijn zeer zwaar, De bewerkbaarheid is zeer moeilijk. Wie is blij met dit beleid De boer De natuurbeschermer Slot volgt. Pieter-Paul van Laake. 15

Tijdschriftenbank Zeeland

't Duumpje | 1980 | | pagina 9