2. Pemphigus bursarius (Zakgal, urngal) op Italiaanse populier. Langwerpige, zakvormige gal op de bladsteel, tot 15 mm. lang en 10 mm. breed. De gal is zijdelings samengedrukt en grkromd, houtig en vaak roodachtig gekleurd. De opening op de top van de gal staat dwars, de rand is iet verdikt. De bladluizen migreren naar de wortels van Kompo- sieten. Algemeen. IJzendijke. 3. Pemphigus filaginis (Nerfgal, bultgal) op Italiaanse populier. Op de hoofdnerf van ft blad ontstaat een lang werpige of meer rond- achtige holle bult, die aan de bovenkant van het blad uitpuilt, 10 20 mm. lang is en 7-10 mm. breed. Aan de onder zijde bevindt zich een spleetvormige opening. De zomergeneratie vormt gallen op Gnaphalium (Droogbloem)-soorten. Deze komen hier echter alleen bij Eede en in de Yeerhoekpolder voor, dus óf ze vormen ook op andere planten gal len óf ze kunnen ver vliegen. Algemeen. IJzendijke. 4. Pemphigus spirothecae (Kurketrekkergal, spi- raalgal) op Italiaanse populier. De bladsteel is ver breed en spiraalvor mig ongewonden, zodat de randen van de windin gen tegen elkaar liggen en een ruime galkamer ontsluiten. Deze gal kan -18- 10-30 mm. lang worden en 7-12 mm. breed, en is vaak roodachtig verkleurd. In augustus en sep tember is ze volwassen, hoewel ik dit jaar eind oktober nog gallen vol bijna volwassen gevleugel de luizen vond. Na het uitkomen wordt de gal houtig. Algemeen. IJzendijke, Waterlandkerkje. Opm.? Pemphigus protospirae lijkt erop, is iets kleiner en volwassen in juli. Ze is in Nederland tamelijk algemeen, dus ik kan deze over 11 hoofd gezien hebben. 5. Thecabius affinis op Italiaanse populier Er zijn twee gallen. Algemeen. IJzendijke. - De rand van de onder aan de takken zittende bladeren van een jon ge loot is over een korte afstand naar be neden toe omgeklapt. In de holte leeft de stammoeder. - De beide helften van de hoger geplaatste bladeren van een jonge tak zijn benedenwaarts omgeklapt, zodat de randen elkaar raken. Het blad is door bul tjes ruw en bovendien geelachtig of roodach tig gekleurd. In deze gallen leven nakome lingen van de stam moeders. De luizen migreren na boterbloe men. 6. Eriosoma lanuginosum op Ulmus spec. (lep), m.n kurkiepen (var. suberosa) Grote, zakvormige uitgroeiingen van de bladeren naar boven toe, 30-80 mm. groot, waarin vaak het gehele blad opgenomen wordt. De oppervlakte is ruw, dicht met korte haren bedekt, bleekgroen -19- Pempliifj^s fiLcujim's HaiiacLhSG- popuLier PempliufU-S bi^f-saWus

Tijdschriftenbank Zeeland

't Duumpje | 1980 | | pagina 11