NIEUWS VAN HET ZWIN 18 oktober 1980. 1. Gedurende de periode van half augus Ts tot half oktober werden in en bij het natuurreservaat heel wat zeldzame vogels geobserveerd - op 15 september zagen we niet minder dan 52 krombekstrandlopersdeze vogels broe den in Siberië en gaan in Zuid-Afrika zelfs in Zuid-Amerika overwinteren; op 28 september waren er 28 kleine strand- lopers in het Zwin; - van 3 tot 15 september observeerden we een grauwe franjepoot en van 15 tot 19 september een morinelplevier (zelfs 2 ex. van 17 tot 19 september); - 2 poelsnippen op 8 september; - bijna dagelijks zagen we lepelaars met een maximum van 7 ex. op 3 september; - er was eveneens belangrijke roofvogel- trek: buizerden, 3 soorten kiekendie ven (zelfs 18 bruine op 26 augustus), wespendieven, zwarte wouwen en zelfs een slechtvalk. 2. Op 3 september laatstleden voegden zich 8 vreemde ooievaars bij onze stand- vogelpopulatie. Drie volwassen vogels vervolgden nog dezelfde dag hun trekroute. Vijf jonge vogels bleven hier achter tot 4 oktober. Eén ex. verblijft hier nu nog steeds. Daar ze geringd waren konden we -42- nagaan dat ze Nederland werden gemerkt. 3, Van 1 tot 5 september observeerden we een draaihals. De eerste najaarswaarneming van de oeverpieper dateert van 25 augustus. Deze soort overwintert in groot aantal aan de kust, vooral dan in schorregebieden. Ze broeden langs rotskusten in Scandinavië. 4. De traditionele septemberstormen lieten ook dit jaar wwer toe enkele zeldzame zeevogels waar te nemen: - op 11 september trokken honderden sterns door; dit" betrof meestal visdiefjes doch eveneens 140 noordse sterns (dit is waarschijnlijk een rekordaantal voor ons land) en de zeer zeldzame witwangstern; - op 14 september noteerden we doortrek van 29 noordse pijlstormvogels en een vaal storm- vogeltje. Eerstgenoemde soort broedt op rots eilanden in Groot-Brittannië en overwintert in volle oceaan tot voor de kusten van Argen tinië. De Conservator, Guido Burggraeve, -43-

Tijdschriftenbank Zeeland

't Duumpje | 1980 | | pagina 23