Vrij algemeen. Vrij algemeen. 4. Phytoptus tenuis op Dactylis glomerata (kropaar) De aartjes zijn vergroend en min of meer ge draaid, de bloemdelen zijn vergroend; soms ontstaan daarbij dunne stengeltjes met klei ne aartjes, die ook weer vergroend zijn. De gevormde blaadjes zijn tot kluwens in elkaar gegroeid, terwijl ze al of niet spiraalvormige draaiingen vertonen en vaak blauwgrijs gekleurd zijn. Hier en daar. Hier en daar. Deze galmijt veroorzaakt gallen op vele gras sen. Mijn broer vond vergroende exemplaren van Festuca arundinacea/rubra (Riet- of rood zwenk- gras) op Walcheren. Insecta (Insekten) De meeste gallen worden door insekten veroor- zakkt. De larven kunnen bijtende monddelen heb ben, waarmee ze de binnenkant van de galkamer afschaven. Vele andere soorten onttrekken het voedsel aan de galwwefsels met hun zuigende mond delen. Er zijn ook soorten, die hun voedsel waar schijnlijk door de huid opnemen; over deze wijze van voeding is echter weinig bekend. Sommige galinsekten maken hun gehele ontwikkeling in de gallen door en verlaten deze als volwassen insek ten. Andere verlaten de gallen voor het verpop pen en kruipen in de grond, onder het mos en onder bladeren. Thysanoptera (Thrlpsen). Hoewel velen deze naam niet zullen kennen, kent iedereen de "donderbeestjes" wel wel. Thrlpsen leven van plantensappen en afval, enkele ook van andere diertjes. Het aantal soorten wordt op zo'n 50.000 geschat. Hier hebben vooral granen, bonen en vlas van hun aantasting te leiden. Veel gallenvormende soorten zijn hier niet. Hun gallen zijn vaak eenvoudig gebouwd en bestaan gewoonlijk uit krullingen van de bladeren, die in hun ontwikkeling achter blij ven. In de tropen komen echte thripsengallen in groot aantal voor. Vele ervan hebben een ingewik kelde bouw. Hemipterd (Snaveldragende insekten). Cicaden (groep Auchenorrhyncha) De larven van het spuugbeestje (Philaenus spuma- rius) bevinden zich op planten in een schuimach- tige door hen zelf gemaakte massa. Hecht de larve zich op volwassen organen vast, dan veranderen deze niet of nauwelijks. Groeiende delen des te meer, naarmate zij in een jonger ontwikkelings stadium worden aangetast. De geledingen van de stengels blijven korter, zodat de bladeren dich ter bij elkaar komen te zitten, bovendien kunnen de stengels onregelmatig verdikkingen en krommin gen vertonen. De aangetaste bladeren groeien slecht uit, zij worden gekruld en vaak hobbelig. Plantenluizen (groep Stenorrhyncha) Enkele soorten galvormers behoren tot de schild luizen (Coccidae) en bladvlooien ((Psyllidae)vele tot de bladluizen (Aphididae) De door mij gevonden gal len zijn alle door bladlui zen veroorzaakt. Bladluizen leven van plantesappen, en kunnen in kuituurgewassen vaak schadelijk zijn. Bij de meeste bladluizen zit ten op 11 achterlijf buis jes, de zogenaamde sifonen, die bij verontrusting een zoete stof afscheiden. -15-

Tijdschriftenbank Zeeland

't Duumpje | 1980 | | pagina 9