waar te nemen, maar geen enkele keer meer in dergelijke enorme aantallen. Donderdag 15 mei gaf nog een kleine top voor kanoetstranlopers (700 op enkele uren) en tureluurs en zilverplevieren (200 resp. 100 op enkele uren) Geregistreerde totale aantallen april-mei 1980 voor enkele soorten (die veel te laag liggen omdat tijdens het hoogte punt niet genoteerd is maar slechts met tranende ogen van de wind in een sfeer van verbazing en vreugde gekeken is naar de onafgebroken stroom van vogels) kluut 182, wulp 229, regenwulp 151, kanoetstrandloper 1958, bonte strandloper 244, zilverplevier 1211, rosse grutto 1720, tureluur 2886, groenpootruiter 144, zwarte ruiter 29, steenloper 505. 5. Meeuwen Er is slechts gelet op dwerg- en drieteenmeeuw af en toe. 13 april: 64 ex. dwergmeeuw van 7.30 - 8.45 uur. 14/15 mei: 11 ex. drieteenmeeuw. 6. Sterns Er is erg weinig aandacht besteed aan de trek van deze soort, omdat deze vaak over zee plaats vindt en het waar nemen hoofdzakelijk plaats vond binnen korte afstand. Uitzondering vormde de zwarte stern, die laag over de tarwe achter de dijk trokken. Op 3 en 4 mei noteerden we een kleine 400 zwarte sterns, waarbij de opmerking, dat op de ochtend van 3 mei grote groepen zwarte sterns op trek waren, die tezamen met de duizenden steltlopers niet geteld zijn. Er werden 50 dwergsterns genoteerd, een paar honderd novi,;s (novi: determinatie noordse of visdief is vaak moeilijk; daarom samen gerekend onder de term novi) een enkele grote stern, een enkele noordse stern en één dougall's stern. 7. Duiven De trek van 2 soorten duiven was opvallend. De tortelduif en de turkse tortel. Met name 11 en 13 mei gaven grote aanta-len tortelduiven te zien (Hb 300 op enkele uren) In totaal werden op 50 teluren ongeveer 750 tortelduiven en 150 turkse tortels waargenomen. -16-

Tijdschriftenbank Zeeland

't Duumpje | 1981 | | pagina 18