mten
SI
BADGASTEN 1.
Ook mensen zijn er aan de kust. Petrus telde 34 pie-
renstekers tussen Breskens en Nummer Een, gedurende
zijn telling in november. Het slik zag er omgeploegd
uit. De fijne struktuur van de bodem, met alle bodem
diertjes op de juiste plaats, lag overhoop,, Niet goed
voor de vogels.
Soms ben ik met mijn kust telling snel klaar. In juli
bijvoorbeeld. Een enkele geharde scholekster en een
handvol meeuwen. Wel veel mensen. Soms kan ik met mijn
kusttelling flink opschieten. Tussen Zwin en Zwarte
polder heb ik op mooie zondagen, ook in de winter,
niet veel tijd nodig. Misschien zijn de drieteentjes
en steenlopers uitgeweken naar de kust tussen de Zwarte
polder en Breskens.
Een pier met vissers erop is meestal een makkie voor
de teller: niets. Maar niet altijd. Soms zijn er,
niet eens zo ver van de vissers af, toch nog een paar
steenlopers. En ook, (als ze er zijn, want ze zijn
veel minder talrijk) paarse strandlopers.
Honden zijn een ellende. Ze worden en zijn uitgelaten.
En de vogels worden voortdurend opgejaagd, van pier
naar pier en terug en weer. Zo komen ze moeilijk aan
hun kostje.
En verder: ruiters, mensen die het niet wisten, kampeer
ders, mensen die zich afvragen waar je je mee bemoeit,
crossers, mensen die je willen slaan. En de kleuter op
de minimotor, aangevuurd door ouders, ooms en tantes.
PPvL
BADGASTEN 2.
Op 24 december '80 was ik kort voor hoogwater bij
1strandpost Noordzee'Daar werd mijn aandacht getrokken
door 230 kokmeeuwen die, tegen de westenwind in vliegend
(en tegen de stroom) in een lange rij boven de pier
bleven hangen, waarvan de pallisade juist overstroomde.
Bij alle andere pieren, voorzover ik zien kon (tot
-22-