„...passingen .yan onder water duikende vogel Gelukkig worden de laatste jaren steeds meer bomen verzorgd door de eigenaren, vaak voor openhaard hout, zodat de knotploeg van het Duumpje wat ontlast wordt. Ik zie het misschien wat somber, maar laten we met zijn allen vechten voor het gezicht van West Zeeuws Vlaanderen Rien Marijs. -11- Onder onze broedvogela, maar vooral onder de 'intergasten, is een aantal soorten, die hun voedsel onder ater zoeken, vaak op aanzienlijke diepten. Te denken valt aan duikers, futen, aalscholvers, duikeenden, alken en zee koeten, in het vervolg van dit artikel kortveg aangeduid als 'duikers'. Deze dieren zijn speciaal aangepast aan het duiken en ze zijn tot uitzonder lijke prestaties in staats zo - erd voor een aalscholver een3 een diepte ge noteerd van 37 meter, en kan een eidereend - als het moet - een lo artier lang onder 'ater blijven. Kampioenen onder de vogels zijn echter de pinquins: de Keizerpinquin haalde het beroemde Guinness book of records met een duik tot 265 meter en zijn kleinere neef, de Gentoo pinquin haalde het snelheids record onder-vater-zvemmen: 36 km. per uur. Deze prestaties 'orden nog over troffen door bijvoorbeeld de Potvis, die vellicht tot 3000 m. duikt en bijna twee uur onder vater blijft. Dit laatste vordt veer overtroffen door de bij terrariumhouders bekende rood'angschildpad die tvee veken onder vater kan blijven, om daarna veer springlevend op te duiken. Dit artikel zal beperkt blijven tot de bij ons voorkomende vogelsoorten, die toch ook aanzienlijke prestaties kunnen leverens de Eidereend kan toch vier tot vijf keer zo lang onder vater blijven als een zeer goed getrainde mense lijke duiker. Duikers zijn niet 'zo maar' tot dergelijke lange duiktijden in staat, maar ze beschikken dankzij de evolutie over een aantal goed uitgebalanceerde eigen schappen om die problemen aan te pakken. In theorie zijn er vijf aanpassingen denkbaars l) Duikers kunnen - net als wij - niet zonder zuurstof, dus een grotere hoeveelheid opgeslagen zuurstof vóór de duik is gunstig; 2) het zuur stofverbruik moet onder water lager zijn dan boven vater, zodat langer met de beschikbare zuurstof gedaan kan vorden; 3) weefsels die zuurstof niet zo hard nodig hebben moeten tijdens de duik van de zuurstoftoevoer afgesloten i orden; 4) hart en hersenen moeten beter bestand zijn tegen lage zuurstofconcentratieB; 5)als brandstofverbranding in de spieren stagneert, moet een alternatieve manier gevonden vorden om toch aan energie te komen voor spierarbeid. Zoals meestal bij biologische problemen waarvoor meerdere oplossingen te beden ken zijn, wordt ook in dit geval gebruik gemaakt van alle beschikbare mogelijk heden. Zuurstofooslajr vóór de duik. Spierarbeid en andere lichamelijke processen kosten energie. Deze wordt opgerekt door biologische verbranding van zgn. brandstoffen: voornamelijk vetten en sui kers. Hoe meer zuurstof dus wordt meegenomen tijdens een duik, hoe beter en langer de verbranding blijft functioneren. Zuurstof kan vorden opgeslagen in de longen, in het bloed en in de weefsels. Vogellongen zijn iets groter dan longen van landdieren, vooral omdat extra ruimte gecre'éerd wordt in zijzakjeB, die zich tot in de holle vogelbeenderen In^het^loed komen zgn. rode bloedcellen voor, die vol zitten met haemoglobine, eiwitmoleculen die de veel kleinere zuurstofmoleculen chemisch vasthouden. Het bloed, dat door de longen stroomt, neemt zo met behulp van dit haemoglobine zuurstof op en transporteert het via de bloedbaan naar de plaatsen jaar het nodig is. Daar wordt het afgegeven aan het weefsel en het haemoglobine neemt er een kooldioxidemolecuul voor in de plaats, dat ontstaan is door verbranding. Dit kooldioxidemolecuul (CO2) wordt vervolgens naar de longen gebracht, los gelaten en uitgeadand. Naarmate het C0? gehalte van weefsels en bloed stijgt, geeft het haemoglobine gemakkelijker zijn zuurstof af* Vogelbloed bevat veel meer rode bloedcellen met haemoglobine dan by. mensen bloed. Bovendien is het haemoglobine van een betere constructie: als er tijdens een duik nog maar weinig zuurstof over is en dus veel CO2 aanwezig is, rordt de zuurstof nog gemakkelijker afgegeven, zódat ook de laatste restjes efficient worden benut.

Tijdschriftenbank Zeeland

't Duumpje | 1981 | | pagina 7