Over de aaoialleo broedende klutem, plevieren, meeuwen, sterns en bruine kiekendieven in de delta in 1980 -14- Om te voorkomen, dat waardevolle gegevens in dagboeken, plaatdelijke mededelingenbladen en (ongepubliceerde) rapporten blijven staan, zonder dat er ook een totaal beeld duidelijk wordt voor het hele delta gebied, nam Peter Meininger in 1979 het initiatief om voor boven genoemde soorten alle broedgegevens te verzamelen en deze in een verslag te bundelen. Na 1979 is nu het verslag 1980 verschenen met een nog vollediger beeld dan het jaar daarvoor. Het is een uitermate nuttige bezigheid om elk jaar voor tal van soorten waar Zeeland een belangrijke broedplaats voor is, deze broedresultaten eens op een rijtje te zetten, om zo niet plotseling, na tal van jaren, voor de minder prettige verrassing te komen staan dat een bepaalde soort ineens sterk blijkt te zijn afgenomen. Op deze manier blijven we precies op de hoogte van het reilen en zeilen van deze soorten. -15- Onze hersenen ervaren melkzuur als zeer giftig en vormen deze stof dan ook niet. Duikerhersenen zijn minder gevoelig en beschikken 1 el over LDH om zo energie op te wekken ten koste van melkzuurvorming tijdens een lange duik. Het gevormde melkzuur echter wordt via het bloed getransporteerd uit de hersenen naar hart en longen, vaar nog zeer lang zuurstof aanvezig iB, raarmee het melkzuur 'eer wordt afgebroken. Van het lactaatdehydrogenase komen tvee vormen voor. Bij landdieren is de situ atie eenvoudig: in spieren komt het zgn. S-type voor (S van spier), dat melk zuur vormt. In het hart, de hersenen en lever komt het H-type voor (H van hart), dat melkzuur veer terug omzet tot glucosebrokstuk. In hart en hersenen van duikers bevindt zich vel het S-type LDH, zodat in deze veefsels vel melkzuur vorming kan optreden. In Bpieren van duikers komt naast het S-type, ook het H-type LDH voor: dit laatste is van belang bij het opduiken. Het herstel na opduiken. Wanneer een duiker na een langere tijd veer aan de oppervlakte komt, zitten zijn weefsels vol met melkzuur. Dit kan alleen vorden weggewerkt met behulp van H-LDH en zuurstof. Op het moment van opduiken vordt de ademhaling hervat en iel in een zeer hoog tempo (hijgen). De samengeknepen bloedvaten verslappen volledig, en de hartslagfrequentie wordt opgevoerd tot 2x de normale snelheid. Hierdoor gaat het bloed snel stromen, zodat het gevormde melkzuur snel uit de weefsels kan 'orden afgevoerd: deze afvalstof spoelt massaal het bloed in en gaat op eg naar de lever, vaar, met behulp van zuurstof, de glucosemoleculen -eer worden 'herbou-d'. De nieuwe glucosemoleculen gaan vervolgens via het bloed eer teng naar de spieren, om de aangesproken voorraden weer aan te vullen. Ei; duikers vindt dit proces ook plaats in de Bpieren, die öok beschikken over H-L-H, zodat de eder- opbouv snel en efficient kan geschieden. Het in de bloedbaan Bpoelende melkzuur veroorzaakt een verzuring van het bloed. Het COj dat zich tot op dat moment in het bloed bevindt, en ook eèn zure stof is (het wordt ook wel koolzuur genoemd), wordt door het melkzuur uit het bloed ge dreven, net zoals twee gelijke magneetpolen elkaar afstoten. Samen met de hijgende ademhaling betekent dat, dat het dier zijn" C0„ bijzonder snel kwijt is. Dan kan het haemoglobine veer zuurstof binden dat getransporteerd wordt naar alle eefsels, die daarmee hun melkzuur veer om kunnen zetten in glucoee-brokken om deze te ver branden, of om de glucosevoorraad weer op te bouwen. Tegelijkertijd wordt ook het myoglobins weer van zuurstof voorzien en na ongeveer vijf minuten is de vogel weer gereed voor een volgende duik van een kwartier lang! Mardik Leopold Literatuur; Blix, A.S. (1975) Metabolic consequences of Bubmersion asphyxia in mammals and birdB. In: Biochemical adaptation to environmental change. M.S. Smellic (ed.Ac. Press, London The elicitation and regulation of the cardiovasculair responses to diving. An experimental study in the seal and the duck. Acta Physiol. Scand. and K.B. Storey (1975) Metabolic consequenses of diving in animals and man. The diving habit calls for controlled oscillation between aerobic and anaerobic metabolisn. Science 187:613-621 and A.P.M. Lockvood (1978) The physiology of diving in man and other animals. The Institute of Biology's Studies in Biology no. 99 Edward Arnold LTD Blix, A.S. Hochachka, P.W. Hempleman, H.V.

Tijdschriftenbank Zeeland

't Duumpje | 1981 | | pagina 9