KNOTVERSLAG SEIZOEN 1981 - 1982 Het woord knotverslag moet dit seizoen wel met een korreltje zout genomen worden, zoals in de loop van dit artikel zal blijken. Op zaterdag 7 november 1981 werd er met +20 man begonnen aan de wallen van Sluis~met 6 knotwilgen en een meidoornhaag van 200 meter. Dat een meidoornhaag snoeien op de oude manier (niet alles afzagen, maar de buigbare takken door elkaar vlechten en naar de opengevallen plaatsen leiden) geen gemakkelijk en licht werk was, bleek wel uit het feit, dat we pas op 2 januari 1982 klaar waren, maar de haag was wel een model geworden, mede dankzij de oude garde die dit vak nog van vroeger verstond. Het verstoken van het fijne takhout van een meidoornhaag bleek ook niet mee te vallen, maar dit is een verhaal aoart. Vervolgens werd op 23 januari naar de Henricus polderdijk getogen, alwaar 7 knotpopulieren "gekapt" werden. Rond de middag van 6 februari konden we, nadat het hout naar de dijk gebracht was, vertrekken naar de Kromme watergang onder Hoofdplaat, waar midden tussen het bouwland 9 tronken stonden. Op 20 februari waren we hier klaar en diezelfde dag vertrokken we naar ons laatste knotobjekt en wel aan de Golepolderse- dijk bij Breskens. Hier stonden langs de prach tige onverharde dijk een vijftigtal knotwilgen, die op verzoek van de familie Goudriaan geknot werden. Bovendien werd ons gvraagd of we de rest van de dijk wilden beplanten, waar we na tuurlijk opvlogen "als Stoffels op z'n oenders" Het kwam wel neer op het planten van 115 sta ken, d.w.z. put graven van bu cm. diep, staak planten met 2 beschermpalen en hier een be scherming van gaas omheen. Op 27 maart werd hier de laatste wilgenstaak geplant, waarna op 2 april nog 10 stuks geplant werden aan de wal len van Sluis. En passant werd voor de Stichting het Zeeuwse Landschap van een veertigtal staken in de Veer- hoekpolder en op het Noormansdijkje het waterlot verwijderd en een 27 stuks staken bijgeplant, terwijl aan het Grote Gat van Oostburg 30 nieuwe staken geplant werden i.p.v. door waarschijnlijk vandalisme vernielde exemplaren. Hiermee werd het eigenlijke knotseizoen afgesloten: er wachtte ons nog een schijnbaar giganties karwei, nl. het verwijderen van opslag in het "bosje van Dhont" op St.Kruis. Dit is een zgn. eikenhakhout- bosje van 1 ha, d.w.z«lage eikestammen, die eigenlijk gekapt worden en ook het vrijkomend hout werd op dezelfde wijze grbruikt. Maar even als de knotbomen was het bosje op den duur niet meer ren dabel, zodat er geen onderhoud meer plaats vond. Hierdoor kreeg de opslag in de vorm van vlier en bospost de kans om sterk te gedijen, zodanig zelfs, dat de oorspronkelijke beplanting verloren dreigt te gaan! Heel wat eikestobben zijn dan ook al doodgegaan. Op het eerste gezicht leek het een onmogelijk werk, om alles met elleboogstoom te verwijderen, maar toch viel het nog mee: op 3 zaterdagen werd toch maar eventjes 2/3 deel van de opslag uitgesnokt: de rest van het uitslepen van de opslag zullen we in september voortzetten. Blijft nog de vrome wens het gehele bosje te snoeien en de opengevallen plekken in te planten met zomereiken. De opkomst was redelijk te noemen: misschien lag dat ook aan de soep die we elke keer tussen de middag kregen. Verheugend was ook dat er verschil lende nieuwe gezichten kwamen opdagen, waarvan er zelfs een paar tot de vaste kern gerekend mochten worden. Iedereen die z'n steentje heeft bijge dragen en niet in de laatste plaats de moeders (of vaders) die voorde lekkere soep gezorgd hebben, wil ik bedanken voor hun inzet Sjaak Herman. -19-

Tijdschriftenbank Zeeland

't Duumpje | 1982 | | pagina 11